NL
GEVAAR: Gevaar voor letsel
Laat
personen
stropdassen, kettingen of lang los haar niet
in de buurt van de motorpomp komen om
lichamelijk letsel te voorkomen.
VERBOD:
Werkzaamheden of reparatie
Werkzaamheden en reparaties dienen
te worden uitgevoerd door een erkende
technische dienst. Een ondeskundig persoon
mag geen werkzaamheden uitvoeren aan de
motorpomp. De gebruiker dient zich uitsluitend
te houden aan de werkzaamheden die worden
vermeld in de handleiding. De fabrikant is op geen
enkele manier verantwoordelijk voor niet in deze
handleiding vermelde werkzaamheden die de
gebruiker eventueel zou uitvoeren.
1.2 STICKERS EN GEVARENSYMBOLEN
LET OP: Zorgvuldig lezen
Lees zorgvuldig deze instructies voordat u
de motorpomp gebruikt.
GEVAAR: Ontvlambaar
Uitsluitend vullen met brandstof of olie als
de motor niet in bedrijf is. Niet tot de rand
vullen om lekkage te voorkomen. Start
de motorpomp niet in de buurt van ontvlambare
materialen zoals diesel, benzine of andere explosieve
vloeistoffen.
GEVAAR: Vergiftiging
Gebruik de motorpomp niet
in een gesloten ruimte: garage, tunnel...
Verwijder alle vreemde voorwerpen uit
de uitlaatpijp. Wanneer de motorpomp in bedrijf
is wordt koolmonoxide uitgestoten - een extreem
giftig, geurloos en onzichtbaar gas dat kan leiden tot
ernstige misselijkheid, bewusteloosheid en zelfs de
dood.
GEVAAR: Hete oppervlakken
Raak de motor en andere hete onderdelen
van de pomp niet aan terwijl de pomp in
bedrijf is, of onmiddellijk na het uitschakelen.
De uitlaatpijp van de verbrandingsgassen bereikt
zeer hoge temperaturen. De beschermingen die op
deze onderdelen zijn geplaatst mogen niet worden
verwijderd.
1.3 PLAATS VAN DE VEILIGHEIDSETIKETTEN
ZIE AFB.A
Deze etiketten informeren over de mogelijke
gevaren en risico's van ernstige ongevallen. Lees de
informatie-etiketten met veiligheidsvoorschriften en
voorzorgsmaatregelen in deze handleiding. Indien
er etiketten ontbreken of beschadigd zijn, neem dan
contact op met uw distributeur zodat hij u deze kan
toesturen.
A.1 - Controleer het oliepeil voorafgaand aan de
ingebruikname
met
losse
kleding,
A.2 - Let op bij het vullen van de benzine
A.3 - Lees zorgvuldig de handleiding voorafgaand
aan de ingebruikname
A.4 - Gevaar Uitlaatgas
A.5 - Heet oppervlak
A.6 - Onderhoud van luchtfilter.
1.4 SPECIFIEKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
a) Deze pomp is bedoeld om uitsluitend schoon
water op te pompen. Het oppompen van zand
of ander schurend materiaal veroorzaakt snelle
slijtage en verminderde prestaties van de pomp. In
geen geval mag deze pomp worden gebruikt om
bijtende vloeistoffen, oplosmiddelen, brandbare
of explosieve stoffen (benzine, aardolie), vet, olie
of zoutoplossingen en andere vloeistoffen dan
schoon water te pompen.
b) Probeer nooit vloeistoffen met een temperatuur
die hoger is dan 35° C te pompen.
c) Schakel de motor altijd uit voordat u enige
onderhouds-
of
reinigingswerkzaamheden
uitvoert.
d) Probeer de pomp niet zelf te wijzigen of te
repareren, op welke manier dan ook. Als u denkt
dat uw pomp moet worden gerepareerd, breng
deze dan naar een erkend servicecentrum of
uw dealer. De onderhoudswerkzaamheden die
aan het einde van de instructies zijn beschreven
dienen echter wel te worden uitgevoerd.
e) Controleer of alle onderdelen beschermd zijn
tegen binnendringend water.
f) Deze pomp is ontworpen voor privégebruik in huis
en tuin. Hij is niet ontworpen voor continu gebruik
als zwembadpomp of decoratief bassin, noch door
professionals.
g) Controleer of de openingen voor de beluchting
van de pomp niet volledig of gedeeltelijk worden
geblokkeerd.
h) De pomp dient op een geschikte, stabiele en
vlakke ondergrond te worden geplaatst.
i) Drooglopen. Om te voorkomen dat de pomp
droogloopt, dient u ervoor te zorgen dat het uiteinde
van de aanzuigleiding zich permanent in de op te
zuigen vloeistof bevindt en niet wordt geblokkeerd.
Drooglopen veroorzaakt oververhitting, wat de
pomp ernstig kan beschadigen.
j) De pomp mag niet worden gebruikt als er
zich mensen bevinden in het water dat wordt
opgezogen.
k) Dit apparaat mag worden gebruikt door kinderen
van 8 jaar of ouder, of door personen wiens
fysieke, sensorische of mentale capaciteiten zijn
verminderd, of personen zonder ervaring of kennis,
indien zij worden begeleid door een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid, toezicht of
voor voorafgaande instructies met betrekking tot
l) K
e
s
w
m
n)
o)
p)
2.
2.
He
in
va
is
ge
er
ui
is
se