4.7. PUNTEN VERVANGEN (ALLEEN SC EN SP)
de
De wisselbare spreiderpunten zijn met vergrendelingen met de spreiderarmen ver-
en
bonden� De vergrendelingen moeten volledig worden ingedrukt bij het wisselen en
vervolgens weer volledig worden vergrendeld� (Pagina 2; afbeelding I; nummer 5+6)
fr
4.8. VERLENGSTUKKEN AANBOUWEN (R 320 EN CR 522)
es
De reddingscilinder kan met verschillende verlengstukken aan de betreffende situatie
voor inzet worden aangepast� Daartoe kan de achterste klauw zonder gereedschap wor-
pt
den verwijderd en kan een geschikt verlengstuk erop worden gestoken (Afbeelding O�)�
Let erop dat de verwisselbare onderdelen altijd volledig worden ingestoken�
it
4.9. AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
nl
Als het reddingshulpmiddel gedurende 60 minuten niet wordt bediend, wordt het
automatisch uitgeschakeld�
da
4.10. DEMONTAGE / STILZETTEN NA GEBRUIK
sv
Na de werkzaamheden dienen de spreiderarmen tot op enkele mm afstand van
fi
de spreiderpunten gesloten te worden of de cilinderzuigers ingetrokken te worden
en enkele mm weer uitgeschoven te worden� Hierdoor wordt het gehele werktuig
el
hydraulisch en mechanisch ontspannen� Borg het apparaat voor vervoer en opslag
in de daarvoor bestemde houders�
pl
5. WEERGAVE- EN BEDIENINGSPANEEL
cs
5.1. HOOFDSCHAKELAAR (AFBEELDING M; NR. 1)
sk
De hoofdschakelaar op de snij- en combinatieapparaten bevat de weergave voor
de snijhoekbewaking� (Afbeelding V�) Als het apparaat tijdens het snijden over een
hu
voor de messtabiliteit kritieke hoek naar rechts of links draait, wordt de blauwe ring
rood� Voorzichtig! Controleer of u het snijproces veilig kunt voltooien of opnieuw op
ro
het te snijden object moet plaatsen�
bg
5.2. ACCUWEERGAVE (AFBEELDING M; NR. 2)
sl
De accuweergave geeft de huidige accucapaciteit aan� In de Wi-Fi-modus geeft de
accuweergave de signaalsterkte aan�
hr
5.3. VERMOGENSWEERGAVE (AFBEELDING M; NR. 3)
et
De vermogensweergaveschaal geeft aan in welk drukbereik het apparaat zich
bevindt tijdens het gebruik en geeft een indicatie van de resterende capaciteit�
lv
Bovendien geeft de vermogensweergave aan, of het apparaat gegevens via Wi-Fi
verzendt of ontvangt�
lt
5.4. CONTROLELAMPJE VOOR TURBOFUNCTIE (AFBEELDING M; NR. 4)
zh
De stergreep kan in elke richting 20° worden gedraaid, bij een uitslag van 15° of
meer wordt de turbofunctie geactiveerd, het apparaat beweegt sneller� De tur-
ko
bofunctie is alleen beschikbaar in het lagedrukbereik�
ja
5.5. CONTROLELAMPJE VOOR ZOUTWATERACCU (AFBEELDING M; NR. 5)
ar
Het controlelampje geeft aan wanneer een voor zoutwater geschikte accu in het
apparaat is geplaatst�
118