2.
Maak het apparaat samen met de rubber behuizing
vast aan de handgreep. De magnetische houder
verbindt de behuizing en de handgreep met elkaar.
3.
Schakel het apparaat met de aan/uit-toets in.
4.
Open de draaigreep.
5.
Bevestig de ontvangerhouder PRA 83 door sluiten
van de draaihandgreep stevig aan de telescoop- of
nivelleerstang.
6.
Houd het apparaat met het detectievenster direct in
het vlak van de roterende laserstraal.
6.2.4 Werken met de baak PRA 81 4
1.
Open de sluiting van de PRA 81.
2.
Plaats het apparaat in de baak PRA 81.
3.
Sluit de sluiting van de PRA 81.
4.
Schakel het apparaat met de aan/uit-toets in.
5.
Houd het apparaat met het detectievenster direct in
het vlak van de roterende laserstraal.
6.
Positioneer het apparaat zodanig, dat de afstands-
aanduiding "0" aangeeft.
7.
Meet de gewenste afstand met behulp van het meet-
lint.
7 Verzorging en onderhoud
7.1 Reinigen en drogen
1.
Stof van het oppervlak blazen.
2.
Displays of detectievensters niet met uw vingers
aanraken.
3.
Alleen met een schone en zachte doek reinigen.
De doek zo nodig met zuivere alcohol of wat water
bevochtigen.
AANWIJZING Geen andere vloeistoffen gebruiken
omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
4.
Droog de uitrusting met inachtneming van de tem-
peratuurgrenzen die in de Technische gegevens zijn
aangegeven.
AANWIJZING Met name in de winter en zomer de
temperatuurgrenzen in acht nemen wanneer u de
uitrusting bijv. in een voertuig bewaart.
7.2 Opslaan
Apparaten die nat zijn geworden, dienen te worden uit-
gepakt. Apparaten, transportcontainers en toebehoren
moeten worden gedroogd (met inachtneming van de
bedrijfstemperatuur) en gereinigd. Apparatuur pas weer
inpakken als alles helemaal droog is.
Voer bij de apparatuur na een opslag of transport van
langere duur voor het gebruik een controlemeting uit.
Neem de batterijen uit het apparaat wanneer dit voor lan-
gere tijd opgeslagen wordt. Lekkende batterijen kunnen
het apparaat beschadigen.
6.2.5 Eenhedeninstelling
Met de eenhedentoets kan de gewenste nauwkeurigheid
van de digitale weergave worden ingesteld (mm / cm /
uit).
6.2.6 Volume-instelling
Bij het inschakelen van het apparaat is het volume op
"normaal" ingesteld. Door een druk op de volumetoets
kan het volume worden gewijzigd. Er kan worden gekozen
uit de 4 opties "Zacht", "Normaal", "Luid" en "Uit".
6.2.7 Menu-opties
Druk bij het inschakelen van het apparaat de aan/uit‑toets
twee seconden in.
De menuweergave verschijnt op het display.
Gebruik de eenhedentoets om tussen metrische en
Anglo-Amerikaanse eenheden te wisselen.
Gebruik de volumetoets om de snelle opeenvolging van
het akoestische signaal voor het detectiebereik boven of
onder de markeerkerf in te stellen.
Schakel het apparaat uit om de instellingen op te slaan.
7.3 Transporteren
Gebruik voor het transport of de verzending van uw uit-
rusting de originele Hilti verpakking of een gelijkwaardige
verpakking.
ATTENTIE
Verwijder voor het transport of het verzenden de batterijen
uit het apparaat.
7.4 Kalibreren door Hilti Kalibratieservice
Wij raden aan het systeem regelmatig te laten controleren
door de Hilti Kalibratieservice, om de betrouwbaarheid
overeenkomstig de normen en wettelijke eisen te kunnen
garanderen.
De Hilti Kalibratieservice staat te allen tijde tot uw be-
schikking. Wij adviseren om het systeem minstens een-
maal per jaar te laten kalibreren.
In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd
dat de specificaties van het gecontroleerde systeem op
de dag van keuring overeenkomen met de technische
gegevens van de handleiding.
Bij afwijkingen van de fabrieksgegevens wordt het ge-
bruikte meetapparaat weer opnieuw ingesteld. Na ijking
en keuring wordt een kalibratieplaatje op het apparaat
aangebracht en met een kalibratiecertificaat schriftelijk
bevestigd dat het systeem conform de fabrieksgegevens
werkt.
Kalibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemingen
die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn.
Een Hilti-vestiging in uw omgeving geeft u graag meer
informatie.
nl
49