▪ Bij uitvoering als opener-schakelcontact moet de parameter [HT/
NT aansluiting] = 1 ingesteld worden [→ hoofdmenu → instellin-
gen → in-/uitgangen]. Als het energiebedrijf het laagtariefsignaal
verzendt, wordt schakelcontact S2S geopend. Het systeem scha-
kelt om naar "gedwongen UIT". Als het signaal opnieuw wordt ver-
zonden, sluit het potentiaalvrije schakelcontact S2S en het sys-
teem begint weer te werken.
▪ Bij uitvoering als sluiter-schakelcontact moet de parameter [HT/NT
aansluiting] = 0 ingesteld worden [→ hoofdmenu → instellingen
→ in-/uitgangen]. Als het energiebedrijf het laagtariefsignaal ver-
zendt, wordt schakelcontact S2S gesloten. Het systeem schakelt
om naar "gedwongen UIT". Als het signaal opnieuw wordt verzon-
den, opent het potentiaalvrije schakelcontact S2S en het systeem
begint weer te werken.
[HT/NT aansluiting] =
1
Afb 34-44 Aansluiting H/NT-schakelcontact
Pos.
Omschrijving
1
Netaansluitingskast voor laagtarief netaansluiting
2
Ontvanger voor de analyse van het HT/NT-stuursignaal
3
Voeding warmtepomp buitenapparaat (zie voor het
warmtepomp buitenapparaat de bijbehorende installatie-
handleiding)
4
Potentiaalvrij schakelcontact voor warmtepomp binnen-
apparaat
Tab. 34-8
4.7.15
Aansluiting intelligente regelaar (Smart
Grid - SG)
Zodra de functie door de parameter [Smart Grid] = 1 geactiveerd is
[→ hoofdmenu → instellingen → in-/uitgangen] (zie bedrijfshandlei-
ding van de regeling), wordt afhankelijk van het signaal van het
energiebedrijf de warmtepomp op standby, normaal of een werking
met hogere temperaturen geschakeld.
Daikin Altherma EHS(X/H)
Daikin Altherma integrated solar unit
008.1444099_00 – 07/2018 – NL
[HT/NT aansluiting] =
0
4
Hiervoor moeten de potentiaalvrije schakelcontacten SG1/SG2 van
de intelligente regelaar op stekker J8, aansluitingen Smart Grid en
energiebedrijf op printplaat RoCon BM2C worden aangesloten (zie
Afb
34-45).
Zodra de functie Smart Grid actief is, wordt automatisch de HT/NT
functie gedeactiveerd. Afhankelijk van de waarde van de parameter
[Modus Smart Grid] wordt de warmtepomp verschillend gebruikt
[→ hoofdmenu → instellingen → in-/uitgangen] (zie de bedrijfshand-
leiding van de regeling).
Afb 34-45 Aansluiting Smart Grid
4.8
Aansluiting koudemiddel
INFORMATIE
Installatiehandleiding van het buitenapparaat in acht ne-
men!
4.8.1
Koudemiddelleidingen leggen
VOORZICHTIG
Het gebruik van reeds gebruikte koudemiddelleidingen kan
schade aan het apparaat veroorzaken.
▪ Gebruik geen koudemiddelleidingen meer die met een
ander koudemiddel zijn gebruikt. Vervang de koudemid-
deleiding en reinig hem zorgvuldig.
▪ Controleer of een olievangboog noodzakelijk is.
▪ Noodzakelijk als Daikin Altherma EHS(X/H) niet gelijkvloers met
het warmtepomp buitenapparaat wordt geïnstalleerd
34-46, HO ≥ 10 m).
▪ Ten minste één olievangboog moet om de 10 m hoogteverschil
worden geïnstalleerd
(Afb
34-46, H = afstand van olievangbo-
gen onderling).
▪ Olievangboog alleen in de gasleiding noodzakelijk.
▪ Leidingen leggen met buigtoestel en voldoende afstand om elek-
trische leidingen te leggen.
▪ Solderingen aan leidingen alleen met een licht stikstofdebiet (al-
leen hard solderen toegestaan).
▪ Warmte-isolatie aan de verbindingspunten pas na de inbedrijfstel-
ling aanbrengen (vanwege lekkages zoeken).
▪ Flensverbindingen maken en op de apparaten aansluiten (aan-
haalmomenten in acht nemen, zie
Plaatsing en installatie
(Afb
Hfst.
10.3).
Installatie- en onderhoudshandleiding
29