Publicidad
Montage van de draadloze ontvangstunit
– Let op voldoende afstand van ontvanger en kabel-set ten opzichte
van mechanisch bewogen delen, zoals b.v. stuurkolom of rem-,
koppelings- en gaspedaal, om beschadiging van de kabels of van de
ontvanger door pletten of schuren te voorkomen.
– Indien u de draadloze ontvanger achter een bekleding installeert, dient
u erop te letten, dat u de bekleding nadien weer kunt terugmonteren.
– Bij het bevestigen van de draadloze ontvanger erop letten, dat andere
voertuigdelen niet beschadigd raken.
Installeren van de bedrading
Ondeugdelijk geïnstalleerde kabels en kabelverbindingen leiden
voortdurend tot functiestoringen of beschadiging van componenten.
Correct geïnstalleerde kabels en kabelverbindingen zijn een eerste
voorwaarde voor een duurzame en storingsvrije werking van de
ingebouwde componenten.
Let op de volgende punten:
– Installeer de kabels zodanig, dat deze niet beschadigd kunnen raken.
Leg de kabels niet langs scherpe randen, hete of bewegende
voertuigdelen.
– Kabels langs originele kabelbomen laten lopen en zoveel mogelijk met
isolatietape of kabelbinders verbinden.
– Indien u kabels vanuit het voertuiginterieur naar de motor of kofferbak
legt, dan de aanwezige doorvoertules in de scheidingswandjes
gebruiken.
– Voor het aansluiten van de kabels uitsluitend geschikte methodes
toepassen. Zie hiertoe de volgende vier voorbeelden.
– Voorbeeld 1: Kabels op originele leidingen aansluiten.
10 mm van de originele leiding afstrippen (zie ✎ F ➀).
15 mm van de aan te sluiten kabel afstrippen (zie ✎ F ➁).
Aan te sluiten kabel om de originele leiding wikkelen en vastsolderen
(zie ✎ F ➂).
Kabel met isolatieband isoleren (zie ✎ F ➃).
– Voorbeeld 2: 2 Kabels met elkaar verbinden.
Beide kabels afstrippen (zie ✎ G ➀).
Een krimpkous van ca. 20 mm lengte over een kabel trekken
(zie ✎ G ➁).
Beide kabeldraden in elkaar draaien en vastsolderen (zie ✎ G ➂).
Krimpkous over het soldeerpunt schuiven en iets verwarmen
(zie ✎ G ➃).
116
85
Publicidad
Capítulos
