2. Nadat u op de afgetekende plaatsen gaten geboord hebt, laat u de kop van de reductiemotor op de grond rusten, tilt de geleiderail aan
de voorzijde op en zet die al naar gelang het bevestigingsvlak met twee schroeven, pluggen of nagels vast.
3. Bevestig de beugels [I] met de schroeven M6x15 [G] en de moeren M6 [H] en kies daarvoor die boring die u het mogelijk maakt het dichtst
de waarde [B] te benaderen, zoals op afbeelding 25 te zien is..
4. Til de reductiemotor op en gebruik een trap om de beugels tegen het plafond te plaatsen. Teken de punten af waar geboord moet wor-
den en leg de reductiemotor weer op de grond, zoals op afbeelding 26 te zien is.
G
25
5. Boor de gaten op de afgetekende plaatsen in het plafond, ga op een trap staan, til de reductiemotor op en breng de beugels op de zoëven geboorde gaten
aan en bevestig die met schroeven en pluggen die geschikt zijn voor het materiaal waarvan het plafond gemaakt is, zoals op afbeelding 27 te zien is.
6. Controleer of de geleiderail volkomen horizontaal loopt en zaag daarna met een zaagje het overblijvende deel na de beugels af, zoals op
afbeelding 28 te zien is.
27
7. Trek, terwijl de deur dicht is, aan het koord en trek de wagen [L] uit de geleiderail, zoals op afbeelding 29 te zien is.
8. Laat de wagen zover lopen,dat de verbindingsbeugel voor de deurvleugel [N] zich op de bovenste rand van de deur en volkomen haaks op de geleiderail [M] bevindt. Zet
dan de verbindingsbeugel voor de deurvleugel [N] met schroeven of klinknagels vast, zoals op afbeelding 30 te zien is. Gebruik schroeven of klinknagels, die voor het mate-
riaal van de deurvleugel geschikt zijn en vergewis u ervan dat deze bestand zijn tegen alle krachten die voor het openen en sluiten van de deurvleugel vereist zijn.
L
29
9. Draai de schroeven van de beide mechanische eindaanslagen los, verschuif vervolgens de voorste mechanische eindaanslag [O] vóór de wagen,
zoals op afbeelding 31 te zien is. Duw de wagen krachtig in de sluitrichting en, draai de schroef [P] stevig vast wanneer deze de stand bereikt heeft.
10. Open de deur met de hand tot het gewenste punt van opening, schuif de achterste mechanische eindaanslag [Q] naast de wagen zoals
op afbeelding 32 te zien is en zet deze vast door de schroef [R] krachtig aan te draaien.
11. Probeer de deur met de hand te bewegen. Verifieer dat de wagen licht loopt, zonder wrijving op de geleiderail en dat de handmatige
manoeuvre gemakkelijk verloopt zonder speciale inspanning te vereisen.
12. Breng het koordje op de gewenste plaats in de ruimte aan; laat het eventueel over het plafond lopen met behulp van pluggen voorzien
van een oog, zoals op afbeelding 33 te zien is.
P
31
H
B
I
Q
O
R
32
26
28
30
33
M
N
177
NL