7.6) Oplossen van problemen
In onderstaande tabel kunt u nuttige aanwijzingen vinden om even-
tuele storingen te verhelpen die u tijdens de installatie of bij een even-
tueel defect tegen kunt komen.
Tabel 23: Opsporen van storingen
SYMPTOMEN
IDe radiozender stuurt de deur aan en het led-
lampje op de zender gaat niet branden
De radiozender stuurt de deur aan, maar het
ledlampje op de zender gaat branden.
Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd
en het ledlampje "BlueBUS" knippert niet
Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd
en het knipperlicht is uit
De manoeuvre gaat niet van start en het gebrui-
kerslicht knippert enkele malen
De manoeuvre gaat van start, maar onmiddellijk
daarna vindt er een korte terugloop plaats
De manoeuvre wordt uitgevoerd maar de op de
uitgang FLASH gekoppelde inrichting werkt niet
7.7) Diagnostiek en signaleringen
Sommige inrichtingen geven zelf al speciale signaleringen waardoor
het mogelijk is de bedrijfsstatus of eventuele storing te herkennen.
7.7.1) Signalering met knipperlicht en gebruikerslicht
Als de uitgang FLASH geprogrammeerd is en op een knipperlicht wordt aangesloten, zal dit tijdens de manoeuvre één maal per seconde
knipperen; wanneer er een storing is, zal het kortere knipperingen geven; deze knipperingen worden twee maal herhaald met daartussen een
pauze van een seconde. Het gebruikerslicht geeft dezelfde diagnose-signaleringen.
Tabel 24: signaleringen op het knipperlicht FLASH
Snelle knipperingen
1 knippering
pauze van 1 seconde1
1 knippering
2 knipperingen
pauze van 1 seconde
2 knipperingen
3 knipperingen pauze van
1seconde 3 knipperingen
4 knipperingen pauze van
1 seconde 4 knipperingen
5 knipperingen
pauze van 1 seconde
5 knipperingen
6 knipperingen pauze van
1 seconde 6 knipperingen
7 knipperingen pauze van
1 seconde 7 knipperingen
190
MOGELIJKE OORZAAK EN EVENTUELE REMEDIE
Controleer of de batterijen van de zender leeg zijn; vervang ze zo nodig.
Controleer of de zender correct in het geheugen van de radio-ontvanger is opgeslagen.
Controleer of de stroomvoorziening naar de SPIN van de elektriciteitsleiding een spanning van 230V
heeft. Vergewis u ervan dat de zekeringen F1 en F2 niet onderbroken zijn; zo ja, dan dient u de oorzaak
van de storing op te sporen en ze met andere met dezelfde stroomwaarde en kenmerken te vervangen.
Controleer of de instructie daadwerkelijk ontvangen is. Als de instructie de ingang PP
bereikt, moet het desbetreffende ledlampje "PP" gaan branden; als daarentegen de
radiozender wordt gebruikt, dient het ledlampje "BlueBus" twee maal snel te knipperen.
Tel het aantal malen dat dat licht knippert en controleer aan de hand van de gegevens in tabel 24.
De geselecteerde kracht zou te klein kunnen zijn om de deur te laten bewegen. Con-
troleer of er geen obstakels zijn en selecteer eventueel een grotere kracht.
Controleer of de op de uitgang "FLASH"aangesloten inrichting ook daadwerkelijk de
geprogrammeerde inrichting is. Controleer of wanneer de inrichting van stroom voor-
zien dient te worden, er spanning op het klemmetje van die inrichting staat; als er
spanning op staat, ligt het probleem bij de inrichting die vervangen zal moeten worden
met een die dezelfde kenmerken bezit. Als er geen spanning op staat, betekent dit dat
er een elektrische overbelasting op de uitgang staat. Controleer of er geen kortsluiting
in de kabel is.
Oorzaak
Fout op de BluBUS
Inwerkingtreding van een fotocel
Inwerkingtreding van de begren-
zer van de "Kracht Motor"
Inwerkingtreding van de
ingang STOP
Fout in de interne parameters
van de elektronische bestu-
ringseenheid
De maximumlimiet voor manoeu-
vres per uur is overschreden.
Fout in de interne elektrische
circuits
F1
47
HANDELING
Bij het begin van de manoeuvre komt de controle van de op BLUEBUS aangesloten inrichtingen niet
overeen met welke tijdens de herkenningsfase in het geheugen zijn opgeslagen. Het kan zijn dat er
defecte inrichtingen zijn, controleer ze en vervang ze; als er wijzigingen zijn aangebracht dient de her-
kenningsprocedure opnieuw uitgevoerd te worden (7.3.4 Herkennen van andere inrichtingen).
Bij het begin van de manoeuvre geven één of meer fotocellen geen toestem-
ming tot de manoeuvre, controleer of er obstakels zijn. Het is normaal tijdens
de manoeuvre als er daadwerkelijk een obstakel is.
Tijdens de manoeuvre heeft de deur meer wrijving ondervonden; controleer de
oorzaak
Bij het begin van de manoeuvre of tijdens de manoeuvre is de ingang di STOP
in werking getreden; controleer de oorzaak
Wacht tenminste 30 seconden en probeer dan opnieuw een instructie te
geven; als er geen verandering in de status optreedt, zou er een ernstig defect
kunnen zijn en dient de elektronische kaart vervangen te worden
Wacht enkele minuten dat de begrenzer van de manoeuvres weer onder de
maximumlimiet komt
Koppel alle circuits enige seconden van de stroomtoevoer los; probeer daarna
een instructie te geven; als er geen verandering in de status optreedt, zou er
een ernstig defect op de kaart kunnen zijn of in de bekabeling van de motor.
Controleer en vervang eventueel.
F2