5 Geassocieerde uitrustingen
De travflex™ 2 plaat kan haar interface functie alleen
garanderen in combinatie met de volgende elementen:
- Levenslijn travflex™ 2 van Tractel
- De ankerpunten van de levenslijn travflex™ 2 (EN 795-A).
- De ankerring ringflex (EN 795-A).
6 Voorafgaande studie
Een voorafgaande studie, uitgevoerd door een bevoegde
specialist, voornamelijk betreffende de weerstand van de
materialen is noodzakelijk voor de installatie van de
travlfex™ 2 platen. Deze studie moet berusten op een
berekeningsnota en moet rekening houden met de van
toepassing zijnde normen en grondregels en met deze
NL
handleiding als ook met de installatiehandleiding van de
levenslijn, van de ankerpunten en van de ringflex ankerring,
zowel met de levenslijn als met de PBM's die erop gekoppeld
moeten worden. Deze handleiding moet dus aan de technicus
of aan het adviesbureau, belast met deze studie, overhandigd
worden.
Tractel
®
S.A.S staat voor u ter beschikking om deze
voorafgaande studie uit te voeren, noodzakelijk voor de
installatie van uw platen, van uw levenslijn, ankerpunten en uw
ringflex ankerring, en voor de studie van alle speciale travflex™
2 installaties. Tractel
hoogtevallen verschaffen en hulp verlenen bij alle installaties
of bij al uw installatieprojecten.
7.1 Eerste schikkingen voor de installatie
De installateur en de bouwheer als deze niet de installateur is,
moeten deze handleiding en de voorafgaande studie aanvragen
en ervoor zorgen dat deze alle onderstaande punten behandelt.
De studie moet voornamelijk rekening houden met de
reglementering en met de van toepassing zijnde normen, zowel
voor de PBM's als voor de levenslijnen, ankerpunten en
structurele verankeringen.
De installatie van de platen, van de levenslijn, van de
ankerpunten en van de ringflex ankerring moet conform deze
voorafgaande studie door de installateur uitgevoerd worden.
Bovendien moet deze voorafgegaan worden door een visueel
onderzoek van de site door de installateur die moet controleren
of de configuratie van de site conform is zoals beschreven in de
studie als hij er zelf niet de auteur van is. De installateur moet de
nodige competentie hebben om de voorafgaande studie
conform de grondregels uit te voeren.
Vóór de uitvoering van de werken, moet de installateur de
werkplaats organiseren zodat de werken zonder risico's
uitgevoerd kunnen worden, vooral in functie van de van
toepassing zijnde arbeidsreglementeringen. Hij moet hiervoor
alle nodige collectieve en/of individuele maatregelen treffen.
Hij moet controleren of de te monteren uitrusting conform is in
aard en hoeveelheid zoals in de voorafgaande studie
beschreven.
7.2 Eerste controles vóór de installatie
1. De afstand tussen de platen over het volledige traject van de
levenslijn moet liggen tussen 5 en 15 m.
36
®
fabricatie (EN 795-C).
®
S.A.S kan ook de nodige PBM's tegen
7 Installatie
2. Alle beschikbare onderdelen moeten in voldoende aantal
aanwezig zijn om een met deze handleiding conforme
installatie te garanderen.
3. De nodige werktuigen voor de installatie van de platen zijn de
volgende:
• 1 boor schroefmachine (fig. 13, tek 1).
• 1 Opzetstuk voor schroef kop H van 8 (fig. 13, tek. 2).
• 1 stalen boor diameter 8 mm (fig. 13, tek. 3)
• 1 wurgtang voor de klinknagels (fig. 13, tek. 4)
• 1 opzetstuk wurgtang voor klinknagel diameter 7.7 mm
(fig. 13, tek. 5)
4. De aanwezigheid en de leesbaarheid van de markering op de
plaat.
5. Of alle samenstellende onderdelen van de plaat travflex™ 2
geen enkel symptomen van vervorming en/of corrosie
vertonen.
"Gevaar": Als men tijdens deze controles anomalieën
vaststelt, moet het betreffende element van de travflex™ 2 uit
dienst genomen worden om het gebruik ervan uit te sluiten en
vervolgens door een opgeleide en bevoegde persoon opnieuw
in staat gesteld worden.
7.3 Installatie van de platen
7.3.1 Algemeen
De travflex™ 2 platen voor tussenankers moeten op intervallen
begrepen tussen 5 en 15 meter onderling en met de platen voor
eind- en bochtankers geplaatst worden. Als de travflex™ 2
levenslijn geen tussenanker bevat, moet de afstand tussen de
platen voor eindankers onderling en voor de bochtankers ook
met intervallen van 5 en 15 meter geplaatst worden. De platen
van de levenslijn travflex™ 2 kunnen op een horizontaal vlak
geplaatst worden of hellend met een hoek van maximaal 15° in
verhouding tot het horizontaal vlak, ofwel op een verticaal vlak
(fig. 18).
Bovendien, bij de installatie op een horizontaal of hellend vlak,
moet de installateur de platen zodanig plaatsen dat de kabel van
de levenslijn travflex™ 2 niet met een hoek van meer dan 10°
afbuigt in het opstellingsplan bij de doorgang van een
tussenanker (fig. 18). Bij de installatie op een verticaal vlak,
moet de installateur de platen zodanig plaatsen dat de kabel
van de travflex™ 2 levenslijn niet met een hoek van meer dan
15° afbuigt in het opstellingsplan bij de doorgang van een
tussenanker (fig. 18).
In functie van de platen, bepaald in de voorafgaande studie van
de levenslijn, van de ankerpunten en van de ringflex ankerring,
moet de installateur de bevestiging van deze platen conform
deze handleiding uitvoeren. De breekweerstand van de platen
moet minimum minimum 1 500 daN zijn voor de eindankers, de
tussenankers en de ringflex ankerringen en minimum 2 000 daN
voor de bochtankers (zie hoofdstuk 3).
"Opmerking": Alle andere installatieconfiguraties moeten
onderwerp uitmaken van een specifiek, schriftelijk akkoord van
Tractel
®
S.A.S.
De installatie van een travflex™ 2 plaat gebeurt in 3 stappen:
- Assemblage van de plaat.
- Plaatsen van de zelfborende en zelftappende schroeven
(fig. 14, tek. 7).
- Plaatsen en bevestiging van de uitgeruste plaat fig. 14, tek. 1).
7.3.2. Assemblage van de plaat
1. Installatie van de koppelbout op de plaat:
• Plaats de schroef HM 16 (fig.15, tek. 2) met een ring M16
(fig. 15, rep. 3) tegenover de markering (fig. 15, tek. 10).
• Plaats de tweede ring M16 (fig. 15 tek. 3) en vervolgens de
moer HM 16 en zet handmatig vast (fig. 15, tek. 4).