Pediatrische defibrillatie-elektroden met lagere energie Gebruiksaanwijzing
Eerste schok: Ultralage energie (150 VE) – Alle waarden zijn typisch
Impedantie van
patiënt (ohm)
25
50
75
100
125
Eerste schok: Lage energie (200 VE) – Alle waarden zijn typisch
Impedantie van
patiënt (ohm)
25
50
75
100
125
Tweede en navolgende schokken: Ultralage energie (150 VE) – Alle waarden zijn typisch
Impedantie van
patiënt (ohm)
25
50
75
100
125
Tweede en navolgende schokken: Lage energie (200 VE) – Alle waarden zijn typisch
Impedantie van
patiënt (ohm)
25
50
75
100
125
Tweede en navolgende schokken: Hoge energie (300 VE) – Alle waarden zijn typisch
Impedantie van
patiënt (ohm)
25
50
75
100
125
6
Fase 1
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
370
6,1
550
7,3
640
8,6
705
9,8
770
11,1
Fase 1
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
430
6,1
630
7,3
745
8,6
790
9,8
855
11,1
Fase 1
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
370
5,8
550
6,5
640
7,0
705
7,4
770
7,8
Fase 1
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
430
5,8
630
6,5
745
7,0
790
7,4
855
7,8
Fase 1
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
500
5,8
700
6,5
820
7,0
920
7,4
960
7,8
Fase 2
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
258
3,2
366
3,2
417
3,2
442
3,2
453
3,2
Fase 2
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
298
3,2
422
3,2
482
3,2
511
3,2
524
3,2
Fase 2
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
270
3,2
390
3,2
470
3,2
510
3,2
545
3,2
Fase 2
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
295
3,2
425
3,2
510
3,2
560
3,2
610
3,2
Fase 2
Spanning
Duur
(volt)
(ms)
380
3,2
520
3,2
620
3,2
680
3,2
720
3,2
Energie
(J)
31
36
37
36
35
Energie
(J)
42
50
51
49
47
Energie
(J)
31
35
34
32
29
Energie
(J)
41
47
46
43
39
Energie
(J)
56
63
62
58
53
112-2013-005 F