Groothoekdiffusor
De LEICA SF 58 bezit een ingebouwde groothoekdiffusor. Daarmee kunnen
brandpuntsafstanden vanaf 18 mm worden uitgelicht.
In de ruststand zit de diffusor (1.5a) ingeschoven in de kop van de hoofdreflec-
tor (1.5). Als hij moet worden gebruikt schuift u hem er naar voren toe tot de
aanslag uit en laat u hem los. Hij klapt dan uit zichzelf naar beneden.
De hoofdreflector wordt daarbij automatisch in de 24 mm stand gezet. In de
monitor worden de zoom- (op 18 [mm], 2.12) en afstandswaarden (2.5)
overeenkomstig gecorrigeerd.
Als de diffusor niet meer moet worden gebruikt, klapt u hem 90° naar boven en
schuift u hem helemaal in.
Aanwijzing:
De hoofdreflector wordt, nadat u er de diffusor voorgeschoven heeft, pas dan
weer op de correcte brandpuntsafstand ingesteld (die van het op de camera
geplaatste objectief, c.q. de daarop ingestelde brandpuntsafstand), als de
overdracht van gegevens tussen camera en flitser door het aantippen van de
ontspanknop op de camera, plaats heeft gevonden.
In overeenstemming daarmee is dan ook pas weer de aanduiding van de
correcte brandpuntsafstand in de monitor van de flitser mogelijk.
Reflectiekaart voor indirect flitsen
De LEICA SF 58 bezit een ingebouwde reflectiekaart. Daarmee kan bij indirect
flitsen van personen spitslichtjes in de ogen worden verkregen.
In de ruststand bevindt de reflectiekaart (1.5b) zich boven in de kop van de
hoofdreflector (1.5). Als hij gebruikt moet worden, moet
1. De kop van de reflector 90° naar boven worden geneigd;
2. de reflectiekaart samen met de groothoekdiffusor (1.5a) tot de aanslag naar
voren worden uitgetrokken;
3. de reflectiekaart vastgehouden worden, en
4. de diffusor terug in de kop worden geschoven.
Hulpreflector voor indirect flitsen
De hulpreflector (1.7) dient voor de frontale opheldering van het onderwerp bij
indirecte verlichting; dat betekent wanneer de hoofdreflector (1.5) opzij ge-
draaid en/of naar boven of beneden geneigd is. Het inzetten van de hulpreflec-
tor is in principe alleen in die gevallen slechts zinvol, daarom wordt hij dan ook
niet ontstoken als de hoofdreflector in de ruststand staat, ook niet als de func-
tie geactiveerd zou zijn.
Als de hoeveelheid licht uit de hulpreflector te groot is kan die hoeveelheid
worden verminderd.
Het instellen van de functie (zie daarvoor ook ´Menusturing / Instellen van
de functies´, bladz. 118)
1. Kies in het menu Basisinstellingen
2. daar of u de functie aan of uit ‚
3. welk vermogen u hem wenst te geven, ‚
vermogen) of ‚
1/4' (een kwart vermogen).
Bij geactiveerde hulpreflector wordt het symbool
Aanwijzing:
zelfs als hij is ingeschakeld flitst de hulpreflector niet wanneer
– de flitsfuncties stroboscoop, proefflits en
– de hoofdreflector naar beneden geneigd is.
122
Menu
het menupunt '
' en
OFF' alsook
1/1' (vol vermogen), ‚
in de monitor getoond.
M
-Slave worden gebruikt,
1/2' (half