Stroboscopisch-Flitsenfunctie - Leica SF 58 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 182
De functie van stroboscopisch flitsen
In de stroboscoopfunctie worden – zolang de sluiter van de camera opens staat
– meerdere flitsen kort na elkaar ontstoken. Daardoor komen steeds die delen
van het onderwerp die zich gedurende de belichting bewegen en in principe
door het flitslicht belicht worden, meerdere malen in beeld. Dat is in het bij-
zonder interessant voor bewegingsstudies en effectopnamen.
Aanwijzing:
Om het effect van de afbeelding te benadrukken bevelen wij aan, het hoof-
donderwerp tegen een donkere achtergrond (die niet door de flitser wordt ver-
licht) te fotograferen.
Daar het ter beschikking staande totale vermogen bij een stroboscoopopname
over meerdere flitsen verdeeld moet worden, is deze functie alleen met een
deelvermogen van max. 1/4 van het totale vermogen te realiseren. Als gevolg
daarvan zijn de mogelijke afstanden tot het onderwerp overeenkomstig minder
groot. Daarom en omdat het vermogen van de flitsen niet verder kan worden
veranderd, volgt het bepalen van de belichting net als bij de manualfunctie (zie
bladz. 132).
Het vermogen van de flitsen zelf wordt door de beide mogelijke instellingen
vastgelegd – het aantal flitsen en de flitsfrequentie. Zowel de flitsfrequentie
(aantal flitsen per seconde) als ook het aantal flitsen kan worden gekozen.
Het instellen van de functie op de flitser (zie daarvoor ook: ‚Menusturing /
instellen van de functies', bladz. 118)
Mode
1. Roep het functiemenu
op en
2. kies dan
uit de lijst.
Stroboscoop – aantal flitsen en flitsfrequentie
Het aantal flitsen (N) en de flitsfrequentie (f) zijn van 2 tot 50, c.q. van 1 tot 50 in
enkelvoudige stappen in te stellen. Het maximaal mogelijke met de hand in te
stellen deelvermogen wordt daar automatisch aan aangepast. Het is afhankelijk
van de ISO- en de diafragmawaarde. U kunt voor het verkrijgen van een korte
flits het deelvermogen tot op de minimale waarde van 1/256 instellen (zie.
bladz. 134).
In de monitor wordt de voor de parameters geldige flitsafstand aangegeven.
Mocht u echter uw hoofdonderwerp toch vanaf een andere afstand willen foto-
graferen (bijv. om creatieve redenen, of omdat de uitbreiding van de beweging-
en dat vereist), dan kan de aangegeven afstandswaarde door het veranderen van
de diafragmawaarde of van het deelvermogen, daaraan worden aangepast.
Het instellen van het aantal flitsen en de flitsfrequentie (zie daarvoor
ook: ‚Menusturing / instellen van de functies, bladz.118)
1. Kies in het menu van de opnameparameters
2. daar respectievelijk de gewenste waarde.
Aanwijzing:
De hulpreflector wordt in de stroboscoopfunctie niet ondersteund.
Zelfs als hij ingeschakeld zou zijn, flitst hij in de stroboscoopfunctie niet mee!
In de monitor wordt hierbij het symbool voor de hulpreflector niet getoond!
133
Set
het menupunt N, c.q. f en

Publicidad

Tabla de contenido

Solución de problemas

loading

Tabla de contenido