TTH200 TEMPERATUUR-MEETOMVORMER SENSORKOPMONTAGE | CI/TTH200-X1 REV. B
8 Ingebruikname
Algemeen
Bij een overeenkomstige bestelling is de meetomvormer na de
montage en installatie van de aansluitingen gebruiksklaar.
De parameters zijn in de fabriek ingesteld.
Controleer of de aangesloten leidingen goed vast zitten. Een
goede werking is alleen mogelijk als de aangesloten leidingen
goed vast zitten.
Controle voor de inbedrijfstelling
Voor de ingebruikname van het apparaat moeten de volgende
punten worden gecontroleerd:
•
De juiste bedrading conform Elektrische aansluitingen op
pagina 15.
•
De omgevingsomstandigheden moeten overeenkomen
met de gegevens op het typeplaatje en het gegevensblad.
Communicatie
Aanwijzing
Het HART-protocol is niet veilig. Daarom moet het bedoelde
gebruik voor de implementatie worden beoordeeld, om zeker te
stellen dat dit protocol geschikt is.
De communicatie met de meetomvormer vindt plaats met het
HART-protocol. Het communicatiesignaal wordt op de beide
aders van de signaalleiding uitgevoerd conform de specificatie
HART.FSK "Physical layer".
De aansluiting van het HART-modem vindt plaats op de
signaalleiding van de stroomuitgang waarover ook de
energievoorziening over het voedingsapparaat plaatsvindt.
Het apparaat is opgenomen in de FieldComm Group.
1 Meetomvormer
2 Handheld-terminal
3 HART®-modem
4 PC met Asset Management Tool
Afbeelding 16: Voorbeeld voor HART-aansluiting
Manufacturer-ID
Device Type ID
Profiel
Configuratie
Overdrachtssignaal
Bedrijfsmodi
•
Punt-naar-punt communicatiemodus –
standaard (gewoonlijk adres 0)
•
Multidrop-modus (adressering 1 tot 15)
•
Burst-modus
Diagnosemelding
•
Over- / ondersturen volgens NE 43
•
HART®-diagnose
NL – 21
5 Aarding (optioneel)
6 Voeding
(proces-interface)
R
belastingweerstand
B
(indien nodig)
HART® 5.1
DTM, EDD, FDI (FIM)
BELL Standard 202
0x1A
0x0D
125