U kunt de tabel bereiken door op een pijltjesknop te
drukken.
U kunt navigeren via de pijltjesknoppen links, rechts,
omhoog en omlaag.
Druk op de OK-knop om de status van het kruisje te
wijzigen.
NB: Er worden maximaal vier sensoren en vier
displaytoestellen weergegeven.
Om terug te keren naar het hoofdmenu houdt u de
linkerknop één seconde ingedrukt.
5.5.12. Drempelmenu
NB:
De
als het product wordt uitgeschakeld, tenzij de
netwerkconfiguratie
vervanging, verwijdering) wordt aangepast.
§5.5.12_a
NB: De drempels worden altijd ingesteld op
brutowaarden.
U kunt het 'Drempelmenu'-menu bereiken door de OK-
knop kort in te drukken (item E, fig. 1) als het pictogram
'Drempel' is gemarkeerd in het hoofdmenu.
C
D
E
A
Bovenste banner, met daarin de informatie die is
beschreven in 5.5.2
B
Directe meting
C
Drempelnummer
D
Schakelrichting (omhoog, omlaag of niet actief)
E
Serienummer van de sensor voor het instellen van
een drempel
F
Drempelwaarde instellen
G
Waarde hysteresis. De hysteresis correspondeert met
het ladingspercentage dat benodigd is om de drempel
te deactiveren.
Voorbeeld: drempel ingesteld op 500 daN, 10%
hysteresis. Overschreden bij 500 daN, loskoppeling
bij 500 – 10% x 500 = 450 daN).
drempels
worden
opgeslagen
(toevoeging
van
F
G
H
I
J
H
Activatie van de ingebouwde buzzer als de drempel
wordt geactiveerd
I
Aantal opgenomen (drempel)overschrijdingen
J
Totale duur van drempeloverschrijding
K
De ingestelde drempel verwijderen
Er
kunnen
geconfigureerd.
Om een drempel te configureren selecteert u een regel
met de knoppen omhoog en omlaag. Bevestig de
regelselectie door op de OK-knop te drukken.
U kunt over de regel navigeren door op de knoppen
links en rechts te drukken.
De knoppen omhoog en omlaag worden gebruikt om de
parameters in te stellen:
sensoren,
• Activeringsrichting:
• Omhoog: Een drempel wordt geactiveerd als de
meting hoger is dan de ingestelde waarde
• Omlaag: Een drempel wordt geactiveerd als de
meting lager is dan de ingestelde waarde
• Gekruist: Drempel niet geactiveerd
• Serienummer toestel: De drempel wordt geselecteerd
op één van de verbonden toestellen of op allemaal
• Waarde: De drempel wordt ingesteld in % van de
SWL van de sensor. Als de instelling is geselecteerd
wordt de directe meting vervangen door de waarde
A
in cijfers (in de geselecteerde eenheid). Hij wordt
bijgewerkt als de waarde wordt aangepast in %.
B
• Hysteresis: % van de ingestelde drempelwaarde
• Buzzer: Activatie of deactivatie van de buzzer die
is ingebouwd in het product als de drempel wordt
overschreden
De ingestelde drempels, hun waarden en de activatie
van de ingebouwde buzzer zijn zichtbaar op de hoofd-
displays die zijn beschreven in 5.5.2.
Als een drempel wordt overschreden wordt de meting
rood en knippert deze op het hoofd-display.
K
In het geval van een hoge drempel wordt het bericht
'HIGH' (hoog) met tussenpozen weergegeven.
maximaal
vijf
drempels
worden
NL
67