2
VEILIGHEID
2.1 Algemene waarschuwingen
Toegang tot de zone rondom de eenheid moet belemmerd worden door een speciale bescherming als het zich
onbeschermde gebieden bevindt en toegankelijk is voor onbevoegden.
De operator van de apparatuur is verantwoordelijk voor de naleving van de plichten die voortkomen uit de normen.
De operator van de apparatuur is degene die de daadwerkelijke controle over de technische werking heeft en vrij
toegang heeft, wat de mogelijkheid biedt toezicht te houden op de onderdelen en de werking daarvan, alsmede om
toegang aan anderen te verlenen.
De operator van de apparatuur heeft de bevoegdheid om beslissingen te nemen over technische wijzigingen,
controles en reparaties.
De operator van de apparatuur kan instructies geven aan werknemers of externe bedrijven voor de uitvoering van
onderhoud en reparaties.
Alleen technici die door de operator van de apparatuur zijn geautoriseerd, hebben toegang tot het apparaat.
De installatie en het onderhoud of de reparatie van de apparatuur moeten worden uitgevoerd door personeel en
bedrijven die in het bezit zijn van een certificaat dat is afgegeven door een certificeringsinstantie. In de Europese
context moet deze instantie worden aangewezen door een lidstaat die voldoet aan de eisen van Verordening (EG) nr.
517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake gefluoreerde broeikasgassen.
De operator die toegang heeft tot het apparaat moet geautoriseerd en gekwalificeerd zijn in overeenstemming met
de eisen van bijlage HH van IEC 60335-2-40:2018, lokale regelgeving en, in de Europese context, EN378-4 en
EN13313 ", en moet over voldoende kennis beschikken om de verschillende activiteiten uit te voeren tijdens de fasen
van de technische levensduur van de machine.
Het verwijderen van de afsluitpanelen "waar aanwezig" geeft toegang tot de binnenkant van de eenheid.
Om geen enkele reden mag toegang verleend worden tot de binnenkant van de eenheid aan niet gekwalificeerd
personeel en voordat de spanning weggenomen is.
De gebruiker kan alleen met de eenheid interageren via de controle en de externe toestemmingen.
Iedere toegang tot de eenheid is alleen toegestaan aan geautoriseerd personeel dat kennis heeft van de voorschriften
inzake de veiligheid op de werkplek en die kennis toepast. Zie in de Europese context richtlijn 89/391/EEG van de
Raad, van 12 juni 1989, inzake de uitvoering van maatregelen die gericht zijn op de bevordering van de veiligheid en
de gezondheid van de werknemers tijdens het werk.
De kennis en het begrip van de handleiding vormen bovendien een onmisbaar instrument voor de beperking van
risico's, de veiligheid en de gezondheid van de werknemers.
De operator moet geïnstrueerd zijn over het optreden van mogelijke anomalieën, functionele storingen of gevaarlijke
situaties, voor zichzelf of voor anderen, en moet in ieder geval de volgende voorschriften naleven:
De eenheid onmiddellijk stoppen door op het bedieningsorgaan voor de noodstop in te grijpen.
Geen ingrepen uitvoeren die buiten zijn taken en technische kennis liggen.
Het verantwoordelijke hoofd onmiddellijk informeren en persoonlijk initiatief vermijden.
Controleren of de elektrische voeding weggenomen is alvorens ongeacht welke ingreep op de
eenheid uit te voeren. De paragraaf over de onderhoudsingrepen raadplegen.
Voordat u werkzaamheden aan de eenheid uitvoert, dient u zich ervan te vergewissen dat er geen
potentieel ontvlambare atmosfeer aanwezig is; zorg ervoor dat er geen ontvlammingsbronnen
zijn; voldoen aan de eisen van bijlage HH van IEC 60335-2-40:2018, lokale regelgeving en, in de
Europese context, EN378-4 en EN13313 "en de geldende lokale regelgeving".
Vertaling van originele instructies
Packaged Rooftop
168
Wij behouden ons het recht voor zonder voorgaande kennisgeving wijzigingen aan het ontwerp aan te brengen
UATYA
4P645202-1