6.3 IJking veiligheidsonderdelen
Iedere ingreep op de eenheid moet uitgevoerd worden door gekwalificeerd en geautoriseerd
personeel. Verkeerde ijkwaarden kunnen de eenheid en ook mensen ernstige schade berokkenen.
De apparaten voor controle en veiligheid zijn geijkt en getest in de fabriek voordat de eenheid verzonden werd.
Toch is het na de inwerkingstelling van de eenheid nodig de controle van de veiligheidsvoorzieningen uit te voeren
(alleen de drukschakelaars voor hoge druk).
De controles moeten uitgevoerd worden conform de aanwijzingen van het hoofdstuk "Periodieke controles".
De ijkwaarden staan in de tabel.
Controle- en veiligheidsonderdelen
Hogedrukschakelaar voor de UATYA25-
eenheid
Hogedrukschakelaar voor eenheid 2.1
Hogedrukschakelaar voor alle andere
Veiligheidsklep hoge druk (indien aanwezig)
6.4 Controles tijdens de werking
Controleer terwijl de circuits 100% in werking zijn en stabiel zijn in de werkomstandigheden die vlakbij de nominale
liggen:
- of de elektrische absorptie van de eenheid vlakbij de gegevens is die in het elektrische schema staan. Aanzienlijk
verschillende waarden kunnen te wijten zijn aan de gedeeltelijke werking van de eenheid, aan werkomstandigheden
die sterk verschillen van de nominale omstandigheden of aan storingen van een of meer onderdelen;
- dat het verschil tussen de condensatietemperatuur van ieder circuit en de temperatuur van de lucht minder dan
25°C is. Mocht dit verschil groter zijn, controleer dan dat alle betrokken ventilatoren correct draaien en geen
obstructies of vuil op het oppervlak van de condensatorbatterij aanwezig zijn;
- de oververhittingswaarde van het gas dat aangezogen wordt: de optimale waarde ligt tussen 4 en 7°C;
- de onderkoelingswaarde van de vloeistof die de condensator verlaat: de optimale waarde ligt tussen 5 en 10°C;
- of het controlevenster van de vloeistof een groene kleur heeft;
- of geen luchtbellen op het controlevenster verschijnen die in de vloeistofbuis zit. De continue aanwezigheid van
luchtbellen kan op een geringe vulling van het koelmiddel duiden; incidentele of occasionele aanwezigheid van
luchtbellen, is toegestaan;
- of het filter van het koelmiddel niet verstopt of geobstrueerd is. Voor dit doel volstaat het de temperatuur van de
vloeistofbuis onmiddellijk voor en na het filter te meten, door te controleren of er geen aanzienlijke verschillen zijn
(een verschil van enkele graden°C is toegestaan);
- of de condensafvoer correct werkt.
Wij behouden ons het recht voor zonder voorgaande kennisgeving wijzigingen aan het ontwerp aan te brengen
UATYA
4P645202-1
Setpoint
Differentieel
activering
42,0 barg
8,0 barg
42,0 barg
8,0 barg
44,0 barg
8,0 barg
46 barg
Reset
Handmatig
-
-
-
-
Vertaling van originele instructies
Packaged Rooftop
205