Starten van de maaier
De motor van deze maaier is uitgerust met een ReadyStart
-systeem dat is voorzien van een temperatuurgeregelde
automatische choke. Er is geen sprake van een handchoke of een
primer.
1. Steek de starter (A, Afb. 6) in de sleuf in het bedieningspaneel.
2. Druk de maaibladhendel (B) tegen de aandrijfhendel (C).
3. Trek de aandrijfhendel helemaal naar achteren naar de neutrale
stand.
OPMERKING: De maaibladhendel en de aandrijfhendel kunnen aan
beide zijden worden bediend.
4. Druk op de startknop (D) of trek aan de starthandgreep (E) om
de motor te starten.
5. Laat de maaibladhendel los als u de motor (en het maaiblad)
wilt stoppen.
6. Laat de motor na het starten iets warmlopen totdat de motor
soepel draait voordat u met het maaien begint.
D
E
A
Afb. 6: Starten van de maaier
Rijden met de maaier
1. Start de motor.
2. Duw de aandrijfhendel langzaam (A, Afb. 7) naar voren om de
maaier voorwaarts te bewegen. De voorwaartse snelheid kan
worden verhoogd door de aandrijfhendel verder naar voren te
duwen.
OPMERKING: De aandrijfhendel kan aan beide zijden worden bediend.
BELANGRIJK: Bij het eerste gebruik kan het zijn dat de
aandrijfhendel moet worden versteld. Zie onder "Aanpassing
regeling aandrijving".
De maaier stoppen
1. Stop de voorwaartse beweging van de maaier door de
aandrijfhendel helemaal naar achteren te trekken.
2. Stop de motor en het maaiblad door de maaibladhendel los te
laten.
3. Verwijder de starter uit het bedieningspaneel.
®
C
B
Afb. 7: Rijden met de maaier
!
WAARSCHUWING
Voorkom starten door onbevoegden en verwijder altijd de starter
als u de maaier zonder toezicht achter laat.
Afstelling van de hendelhoogte
!
WAARSCHUWING
Voer GEEN onderhoud, aanpassingen of service uit als de motor
en/of het maaiblad draait. STOP de motor en het maaiblad.
Verwijder de starter. Maak de bougiekabel los en houd deze uit
de buurt van de bougie. Motor en onderdelen zijn HEET. Voorkom
ernstige brandwonden door alle componenten lang genoeg te
laten afkoelen.
Voor meer comfort voor de gebruiker kan de hoogte van de
maaierhendel worden aangepast.
1. Verdraai de twee borgknoppen (A, Afb. 8) een kwartslag om
de hendels te ontgrendelen (B).
2. Lijn de hendels uit met een van de drie openingen voor de
hendelhoogte (C) in de montagebeugels.
3. Zet de borgknoppen weer in hun oorspronkelijke stand om de
hendel te vergrendelen.
C
B
Afb. 8: Afstelling van de hendelhoogte
Gebruik
A
!
!
A
11