Instellen van de positie van de doseerbesturingseenheid
Tijdens het opstarten kan de doseerbesturingseenheid worden
ingesteld overeenkomstig de bedrijfsomstandigheden.
flow
2 mm
Afb. 17 Instellen van de doseerbesturingseenheid
1. Plaats de sensor bovenaan.
2. Stel de gewenste slaglengte in.
3. Schakel de pomp naar continu bedrijf.
4. Beweeg de sensor naar beneden, totdat "flow" begint te knip-
peren op het display.
5. Verplaats de sensor nog 2 mm naar beneden. Anders kunnen
zeer kleine afwijkingen ten onrechte worden geïnterpreteerd
als een fout.
De doseerbesturingseenheid kan alleen worden
gebruikt wanneer de slaglengte constant blijft tijdens
N.B.
bedrijf. Anders zal het een onjuist signaal uitzenden.
Na het opstarten.
Indien, na 40 continue slagen, de doseerbesturingseenheid geen
signaal uitzendt, dan wordt dit herkend als een fout:
•
Het foutsignaalrelais schakelt in, maar de pomp wordt niet uit-
geschakeld.
•
De LED knippert rood.
•
"flow" en "ERROR" knipperen op het display.
Manual
120
Stop
ERROR
flow
Afb. 18 Display: flow-fout gedetecteerd
Wanneer de fout eenmaal is hersteld,
•
druk dan op de "Start/Stop" knop om de fout te bevestigen.
– Het foutsignaalrelais schakelt uit.
– De pomp keert terug naar de toestand waarin deze zich
bevondt voordat de fout optrad.
8.5 Signaaluitgangen
Sensor
1/min
De elektronica kent de volgende signaaluitgangen, bijv. om een
signaal terug te zenden naar de regelkamer.
8.5.1 Stroomsignaaluitgang
Om de besturingssignaaluitgang te gebruiken, zie
N.B.
paragraaf
8.7.5 Stroomingang -
Er is sprake van een risico op beschadiging van de
aangesloten evaluatie-eenheid!
Wanneer de eenheid aangesloten op de stroomuit-
gang is voorzien van en GND-PE referentie, dan kan
Voorzichtig
de stroomuitgang toenemen tot een veelvoud van 20
mA!
Wanneer dit het geval is, sluit dan een scheidings-
versterker aan tussen de stroomuitgang en de een-
heid.
De slagfrequentie van de pomp wordt uitgestuurd als een stroom-
signaal.
•
Stroomsignaalbesturing 0-20 mA in modus
"stroomuitgang 0-20 mA"
•
Stroombesturing 4-20 mA in modus
" stroomuitgang 4-20 mA" en in handmatige modus.
De stoomuitgang is lineair tussen 4 (0) mA bij slag-
frequentie = 0 en 20 mA bij maximale slagfrequentie
N.B.
van de pomp. De stroomuitgang kan niet worden
gewogen.
8.5.2 Foutsignaal
Wordt gebruikt om diverse fouttoestanden terug te melden aan de
regelkamer.
8.5.3 Slagsignaal / bijna-leeg signaal
Afhankelijk van de relaisinstelling, stuurt de contactuitgang een
signaal in deze gevallen:
•
voor elke volledige slag van de pomp, of
•
een bijna-leeg signaalingang.
Voor het instellen van het relais, zie paragraaf
de
schakelaartoekenning.
weging.
8.8.1 Wijzigen van
269