24 – NL
FMT230, FMT250 THERMISCHE MASSADEBIETMETER | CI/FMT230/250-X1 REV. B
... 6 Installatie
Omgevingsomstandigheden
Omgevingstemperatuur
•
Standaard: −20 tot 70 °C (−4 tot 158 °F)
•
Optioneel (in voorbereiding): −40 tot 70 °C
(−40 tot 158 °F)
Relatieve vochtigheid
Maximaal 85 % RH, in het jaarlijkse gemiddelde ≤ 65 % RH
IP-beschermingsklasse
Conform EN 60529: IP 65 / IP 67
NEMA-beschermingsklasse
NEMA 4X
Procescondities
Aanwijzing
Bij gebruik van het apparaat in explosiegevaarlijke zones moeten
de temperatuurgegevens onder Gebruik in explosiegevaarlijke
gebieden conform ATEX en IECEx op pagina 6 en Gebruik in
explosiegevaarlijke omgevingen conform FM en CSA op pagina
12 worden opgevolgd!
Meetmedium temperatuur
Apparaten met keramisch meetelement en flensaansluiting
•
Standaard en explosieveilige uitvoering:
−20 tot 150 °C (−4 tot 302 °F)
•
Hoge-temperatuurversie:
−20 tot 300 °C (−4 tot 572 °F)
•
DVGW-uitvoering:
0 tot 70°C (32 tot 158 °F)
De toegestane meetmediumtemperatuur T
afhankelijk van de gekozen aansluiting van de
meetwaardeopnemer en van de uitvoering van de
buiscomponenten.
Daarbij zijn de volgende temperatuuraanduidingen van
toepassing:
Verbinding meetwaardeopnemer
Schroefdraadaansluiting DIN 11851
Knelkoppeling
Buiscomponent met kogelkraan
Geïntegreerd wisselsysteem
232
is tevens
medium
T
medium
−20 tot 150 °C (−4 tot 302 °F)
−20 tot 150 °C (−4 tot 302 °F)
Maximaal 150 °C (302 °F)
Zie Geïntegreerd wisselsysteem op
pagina 25
Maximale bedrijfsdruk
Verbinding meetwaardeopnemer
Flens volgens DIN EN 1092 PN 40
Schroefdraadaansluiting DIN 11851
Knelkoppeling
Geïntegreerd wisselsysteem
Drukverlies
A Drukverlies
Afbeelding 9: Drukverlies in logaritmische weergave
Maximale meetmediumdruk P
4 MPa; 40 bar (580 psi)
1,6 MPa; 16 bar (232 psi)
2 MPa; 20 bar (290 psi)
Zie Geïntegreerd wisselsysteem op
pagina 25
B Massadebiet
medium