Maico ERM 18 Ex e Instrucciones De Montaje Y Funcionamiento página 67

Ocultar thumbs Ver también para ERM 18 Ex e:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 31
17 Elektrische aansluiting  afb. D
GEVAAR
!
Gevaar door elektrische schok.
● Vóór toegang tot de aansluitklemmen alle voe-
dingsstroomkringen vrijschakelen.
● Tegen opnieuw inschakelen beveiligen en de
spanningsloze toestand constateren.
● Aarden en de AARDE met kort te sluiten actieve
onderdelen verbinden.
● Naburige, onder spanning staande onderdelen
afdekken of afsluiten.
● Een waarschuwingsbord zichtbaar aanbrengen.
Zorg ervoor dat er geen explosieve omgeving
en/of stoflagen aanwezig zijn.
EXPLOSIEGEVAAR
!
Gevaar voor kortsluiting bij het verwisselen en
verkeerde bedrading netaansluiting en
aansluiting werkcondensator. Let er beslist op
dat het apparaat juist conform het schakelschema
is bedraad.
Beschadiging van het apparaat
LET OP:
Geen toerentalregeling toegestaan.
Gebruik uitsluitend toegestaan:
● bij vast aangelegde elektrische installatie.
● met voor de Ex-zone en de belasting toegestane
aansluitleiding.
● met stroomverbreker met min. 3 mm contactope-
ning per pool.
● met toegestane spanning en frequentie  type-
plaatje.
● met bijgevoegde ex-beveiligde aansluitdoos.
● met aardleidingaansluiting, aan de kant
van het stroomnet in de aansluitdoos. Voor de
aarding van een buizensysteem
bevindt zich een klem buiten op de ventilator.
● bij gebruik in reglementaire bereik van het lucht-
vermogen.
● bij een toegestaan werkpunt. De op het type-
plaatje vermelde stroom en het vermogen zijn
vrij aanzuigend en vrij uitblazend gemeten. Deze
kunnen afhankelijk van het werkpunt hoger of
lager worden.
Doorslaggevend voor de thermische beveili-
i
ging is een motorveiligheidsschakelaar.
Ventilator elektrisch aansluiten
1. Voedingsstroomkringen uitschakelen, waarschu-
wingsbord tegen opnieuw inschakelen zichtbaar
aanbrengen.
2. Aansluitdoos openen, leidingen in de aansluit-
doos steken en met kabeldoorvoer vastschroe-
ven. Aanhaalmomenten (in Nm bij 20 °C) in acht
nemen. Vastzitten controleren en evt. aandraai-
en.
Deksel van de aansluitdoos: M4
roestvrijstalen cilinderkopschroeven
Mantelklemmen
Kabeldoorvoer M20 x 1,5:
3x aansluitschroefdraad
Dopmoer
Klembereik
3. Ventilator elektrisch bedraden  schakelsche-
ma afb. D. Vrije, niet benodigde draadeinden
isoleren.
Aarding van de ventilator en buizensysteem
1. Aardleiding aan de kant van het net in de ex-be-
veiligde aansluitdoos aansluiten.
2. Buizensysteem van de aardleiding op de klem
buiten op de ventilator aansluiten.
Draai- en transportrichting
1. Draai- en transportrichting controleren  pijltjes
op het ventilatorhuis.
Motorveiligheidsschakelaar, aan-/uitschakelaar
1. Motorveiligheidsschakelaar installeren en
conform schakelschema bedraden ( schakel-
schema, afb. D, klem 4, 5 en 6). Aanbeveling:
MAICO MVEx uitsluitend buiten de plaats waar
ontploffingsgevaar kan heersen installeren.
2. Motorveiligheidsschakelaar op de nominale
stroom van de motor instellen (niet I
3. Breng een zelf beschikbaar te stellen aan/
uit-schakelaar aan.
Controle elektrische aansluiting
1. De volgende controles uitvoeren: D = gedetail-
leerde controle, N = controle van dichtbij,
S = visuele controle
Controleschema
I
Schroeven, kabel- en leidingdoor-
voeren (direct en indirect), blinde
sluitingen van het juiste type,
volledig en
dicht.
II
Kabel- en leidingtype overeenkom-
stig het doel.
III
Aan kabels en leidingen geen
zichtbare beschadiging.
IV
Elektrische aansluitingen vast.
V
Niet gebruikte aansluitklemmen
vastgedraaid.
VI
Isolatieweerstand (IR) van de mo-
torwikkelingen bevredigend.
VII
Aardverbindingen, incl. alle aanvul-
lende potentiaalvereffeningsaan-
sluitingen, zijn reglementair
(bijv. aansluitingen zijn vast, draad-
doorsneden zijn voldoende).
VIII
Foutlusimpedantie (TN-
systeem) of aardingsweerstand
(IT-systeem) bevredigend.
IX
Automatische elektrische veilig-
heidsinrichtingen juist ingesteld
(automatisch terugzetten niet
mogelijk).
X
Speciale gebruiksomstandigheden
zijn in acht genomen (motorveilig-
heidsschakelaar).
XI
Alle kabels en leidingen die
niet gebruikt worden zijn juist
aangesloten.
XII
Installatie met veranderbare span-
ning is in overeenstemming met de
documentatie.
XIII
Elektrische isolatie schoon/droog.
2. Ex-beveiligd deksel van de aansluitdoos aan-
brengen. Erop letten dat er geen vuildeeltjes in
de aansluitdoos zitten en de afdichting van het
1,4 Nm
deksel van de aansluitdoos rondom goed op de
aansluitdoos ligt. Aanhaalmomenten van
2,5 Nm
1,4 Nm in acht nemen. Controleren of de aan-
sluitdoos dicht is.
2,3 Nm
1,5 Nm
7 ... 13 mm
18 In gebruik nemen
Controles vóór het in gebruik nemen
1. De volgende controles uitvoeren: D = gedetail-
leerde controle, N = controle van dichtbij,
S = visuele controle
Controleschema
I Geen beschadiging of niet-toe-
gestane wijzigingen aan het
apparaat.
).
II Toestand van de afdichting van de
max
aansluitdoos bevredigend. Erop
letten dat de aansluitingen dicht
zijn.
III Geen aanwijzing voor het binnen-
dringen van water of stof in het
huis in overeenstemming met de
IP-bepaling.
IV Gekapselde onderdelen onbescha-
digd.
D
N
S
V Controleren of de condensator
dicht is.
VI Luchtstroom niet belemmerd.
Geen vreemde voorwerpen in de
luchtweg.
VII Afdichting van schachten, kabels,
buizen en/of "conduits" bevredi-
gend.
VIII Conduitsysteem en overgang naar
gemengd systeem onbeschadigd.
IX Apparaat is voldoende tegen
corrosie, weer, trilling en andere
storende factoren beveiligd.
X Geen overmatige stof- of vuilop-
hopingen.
Controle reglementaire werkwijze
1. Apparaat inschakelen en de volgende controles
conform controleschema uitvoeren:
Controleschema
I Draairichting of transportrichting
II Voor correcte stroomopname
zorgen. De nominale stroom
( typeplaatje) kan door plaatselij-
ke omstandigheden (buistraject,
hoogte boven de zeespiegel, tem-
peraturen) hoger of lager worden.
III De thermische veiligheid wordt door
het motorveiligheidsschakelaar-
systeem veiliggesteld.
19 Reiniging, onderhoud
Conform richtlijn 1999/92/EG moeten arbeids-
plaats en arbeidsmiddelen met de vereiste aan-
dacht voor de veiligheid worden onderhouden.
Met de in EN 60079-17 vermelde punten moet
rekening worden gehouden en deze moeten
worden uitgevoerd.
De termijnen moeten conform EN 60079-17 door de
exploitant worden vastgelegd en kunnen door een
toereikend onderhoudsconcept verlengd worden –
frequentie afhankelijk van de omgevingscondities
en verwachte belemmeringen. Bij stof en corrosieve
omgeving moeten de onderhoudstermijnen worden
verkort.
NL
D
N
S
D
N
S
65

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Erm 22 ex eErm 25 ex eErm 18 ex tErm 22 ex tErm 25 ex t

Tabla de contenido