6. Montage
Controle volledigheid
De doos bevat de volgende
onderdelen:
Grasmaaier compleet
.
Vangkorf
.
Gebruiksaanwijzing
.
Montage van de geleidings-
stangen
Neem het apparaat uit de ver-
pakking, ontgrendel de duw-
7. Ingebruikname
Voor het gebruik moet altijd
visueel gecontroleerd worden of
de snijgereedschappen, bevesti-
gingsbouten en de gehele snij-
unit versleten of beschadigd zijn.
Om onbalans te voorkomen moet
versleten of beschadigd snijge-
reedschap vervangen worden
(zie Onderhoud en Bewaren).
Opgelet! De motor wordt
A
zonder olie in de krukkast
geleverd. Vul daarom vóór de
ingebruikneming in ieder geval
de krukkast van de motor met
motorolie 10 W 30. Plaats het
apparaat daartoe horizontaal en
reinig het bereik rondom de olie-
vulopening. (Respecteer a. u. b.
de aanwijzingen van de motor-
fabrikant. De originele bedie-
ningshandleiding is bijgevoegd.)
De oliestand voor elke maaibeurt
controleren. Daartoe de maaier
horizontaal neerzetten en de olie-
peilstok eruit trekken. De olie-
stand op de peilstok moet tussen
Min (ADD) en Max (Full) liggen.
Als brandstof wordt normale
benzine aangeraden.
Opgelet! Benzine is zeer
A
brandbaar. Bewaar ben-
stang met de grendel (Afb. A1,
Pos. 7), klap de duwstang
(Afb. A2) naar achteren om,
klik de duwstang op de gewen-
ste hoogte (zes instelhoogtes zijn
mogelijk, Afb. B) vast en schroef
hem met de scharnierspangreep
(Afb. A, Pos. 1) rechts en links
goed vast.
Opgelet! Let erop dat de
A
bowdenkabels niet
vastgeklemd worden (Afb. A,
Pos. 17).
zine alleen in de daarvoor voor-
ziene containers.
Tank alleen buitenshuis en rook
niet tijdens het vullen.
Benzine moet bijgevuld worden
voordat de motor wordt gestart.
Als de motor loopt of bij hete
machine mag de tankafsluiting
niet geopend of benzine bijge-
vuld worden.
Opgelet! Vóór het bijtan-
A
ken de motor 2 minuten
laten afkoelen.
Het bereik rond de invoerope-
ning voor brandstof reinigen,
voordat het tankdeksel voor het
bijtanken wordt afgenomen.
De tank tot ca. 2,5 cm onder de
onderste rand van de invoermof
vullen, zodat de brandstof plaats
heeft om uit te zetten. Let erop
dat de tank niet te vol wordt.
Als er benzine gemorst is, mag
de motor niet gestart worden.
Haal in plaats daarvan de
machine weg van de plaats
waar benzine is gemorst.
Probeer pas weer te starten als
de benzinedampen zijn ver-
vlogen.
Milieubescherming,
afvalverwijdering
(volgens RL 2002 / 96 EG)
Het verpakkingsmate-
riaal is vervaardigd
uit materiaal dat kan
worden gerecycled.
Voer het verpakkingsmateriaal
volgens de voorschriften af.
Als de tank leeggemaakt moet
worden, moet dat buitenshuis
gebeuren. Uit veiligheidsoverwe-
gingen moeten benzinetank- en
andere tankafsluitingen bij
beschadiging vervangen wor-
den.
Houd om brandgevaar te voor-
komen de motor / uitlaat en het
gedeelte rondom de brandstof-
tank vrij van gras, bladeren of
uitlopend vet (olie).
Maai alleen bij daglicht of bij
een goede kunstverlichting.
Gebruik indien mogelijk het
apparaat niet als het gras nat is.
Zorg altijd dat u goed en stevig
staat op hellingen.
Beweeg de machine alleen stap-
voets. Wees bijzonder voorzich-
tig als u de maaier omkeert of
naar u toe trekt.
Zet de motor uit als de maaier
omgekiept moet worden voor
transport over andere oppervlak-
ken dan gras en als de maaier
van en naar het te maaien
oppervlak wordt gebracht.
Gebruik de maaier nooit met
beschadigde bescherminrichtin-
gen of beschermroosters of zon-
NL
35