tot het afsnijden of breken van vingers. Met rubber bedekte
handschoenen of met metaal versterkte handschoenen kun-
nen gemakkelijk verstrikt raken in de doppen die op de ge-
reedschapshouder zijn aangebracht. Draag geen loszittende
handschoenen of handschoenen met afgesneden of gerafelde
vingers. Houd nooit een gereedschapshouder, dop of verleng-
snoer vast. Houd uw handen uit de buurt van draaiende ge-
reedschapshouders.
Risico's verbonden aan het werken met een luchtratel
Het gebruik van het apparaat kan de handen van de bediener
blootstellen aan risico's zoals bekneld raken, stoten, snijden,
schuren en hitte. Draag geschikte handschoenen om uw han-
den te beschermen. De bediener en het onderhoudsperso-
neel moeten fysiek in staat zijn om met de hoeveelheid, het
gewicht en het vermogen van het gereedschap om te gaan.
Houd het toestel goed vast. Wees bereid om normale of on-
verwachte bewegingen te weerstaan en zorg dat steeds beide
handen kunnen gebruikt worden. Wanneer koppelabsorberen-
de middelen nodig zijn, wordt aanbevolen om waar mogelijk
een draagarm te gebruiken. Als dit echter niet mogelijk is, is
het aan te bevelen om zijgrepen te gebruiken voor recht ge-
reedschap en gereedschap met een pistoolgreep. Het gebruik
van reactiestangen voor hoekschroevendraaiers wordt aan-
bevolen. In ieder geval wordt het gebruik van bovenstaande
koppelabsorberende middelen aanbevolen: 4 Nm voor recht
gereedschap, 10 Nm voor pistoolgereedschappen, 60 Nm voor
haakse schroevendraaiers. Bij stroomuitval moet de druk op
de start- en stopinrichting worden opgeheven. Gebruik alleen
de door de fabrikant aanbevolen smeermiddelen. Vingers kun-
nen in schroevendraaiers met open grijpers worden geplet.
Gebruik geen gereedschap in krappe ruimtes en vermijd het
beknellen van de handen tussen gereedschap en werkstuk,
vooral bij het losdraaien.
Risico's verbonden aan het werken met een gereedschapsslijp-
machine.
Om te voorkomen dat handen en andere lichaamsdelen wor-
den gesneden, moet contact met de roterende spil en het
ingestoken gereedschap worden vermeden. Het gebruik van
het apparaat kan de handen van de bediener blootstellen aan
risico's zoals bekneld raken, stoten, snijden, schuren en hitte.
Draag geschikte handschoenen om uw handen te bescher-
men. De bediener en het onderhoudspersoneel moeten fysiek
in staat zijn om met de hoeveelheid, het gewicht en het vermo-
gen van het gereedschap om te gaan. Houd het toestel goed
vast. Wees bereid om normale of onverwachte bewegingen te
weerstaan en zorg dat steeds beide handen kunnen gebruikt
worden. Houd uw voeten in balans en plaats ze op een veilige
manier. Er moet een veiligheidsbril worden gedragen en we
raden het dragen van geschikte handschoenen en bescher-
mende kleding aan. Gebruik geen roterende vijlen bij snel-
heden die de nominale snelheid overschrijden. Gebruik een
veiligheidshelm bij werkzaamheden boven het hoofd. Wees
voorzichtig, omdat het ingestoken gereedschap na het loslaten
van de aandrijving nog enige tijd ronddraait. Afhankelijk van
het te verwerken materiaal moet rekening worden gehouden
met het risico van explosie of brand.
Gevaren door herhaalde bewegingen
Bij het gebruik van een pneumatisch werktuig voor repetitief
O O R S P R O N K E L I J K E
NL
werk wordt de bediener blootgesteld aan ongemak voor han-
den, armen, schouders, nek of andere lichaamsdelen. Bij het
gebruik van pneumatisch gereedschap moet de gebruiker een
comfortabele houding aannemen om ervoor te zorgen dat de
voeten correct zijn geplaatst en vreemde of onevenwichtige
houdingen te voorkomen. De operator moet gedurende een
lange periode zijn houding veranderen om ongemak en ver-
moeidheid te voorkomen. Als de operator symptomen ervaart
zoals aanhoudend of herhaald ongemak, pijn, pulserende pijn,
tintelingen, verdoofdheid, branderigheid of stijfheid. Mag hij
deze niet negeren, hij moet de werkgever erover inlichten en
een dokter raadplegen.
Gevaren veroorzaakt door toebehoren voor pneumatische sleutels
Gereedschap van de netvoeding loskoppelen, voordat u het
ingestoken gereedschap of accessoires vervangt. Raak de
doppen en accessoires niet aan terwijl het apparaat in werking
is, omdat dit het risico op letsel, brandwonden of trillingen ver-
groot. Gebruik accessoires en verbruiksartikelen alleen in de
door de fabrikant aanbevolen maten en typen. Gebruik alleen
krachtdoppen in goede staat, krachtdoppen in slechte staat of
gewone doppen die in slaggereedschap worden gebruikt, kun-
nen uit elkaar vallen en een kogel worden.
Risico's verbonden aan het werken met accessoires van ge-
reedschapsslijpmachines
Gereedschap van de netvoeding loskoppelen, voordat u het
ingestoken gereedschap of accessoires vervangt.
Gebruik accessoires en verbruiksartikelen alleen in de door de
fabrikant aanbevolen maten en typen. Gebruik geen accessoi-
res in andere maten en types. Vermijd direct contact met het
geplaatste gereedschap tijdens en na het werk, het kan heet
en scherp zijn. Controleer of de maximale werksnelheid van
het geplaatste gereedschap hoger is dan het nominale toe-
rental van de slijpmachine of polijstmachine. Controleer of de
maximale werksnelheid van het geplaatste gereedschap hoger
is dan het nominale toerental van het gereedschap. Monteer
nooit een schuurschijf, doorslijpschijf of frees op de slijpmachi-
ne. Een beschadigde schuurschijf kan zeer ernstige letsels of
de dood veroorzaken. Gebruik geen gescheurde of gebroken
schijven of schijven die zijn gevallen. Gebruik uitsluitend toe-
gestaan gereedschap met de juiste schachtdiameter. Let erop
dat het toerental van het montagepunt moet worden verlaagd
vanwege de grotere aslengte tussen het uiteinde van de huls
en het montagepunt. Zorg ervoor dat de minimale lengte van
de in de gereedschapshouder geklemde schacht minstens 10
mm bedraagt (houd ook rekening met de aanbevelingen van
de fabrikant van het wisselgereedschap). Voorkom fouten bij
het instellen van de schachtdiameter vanhet wisselgereed-
schap en de klem van het pneumatische gereedschap.
Risico's verbonden aan de werkplaats
Uitglijden, struikelen en vallen zijn de belangrijkste oorzaken
van letsels. Pas op voor gladde oppervlakken die door het
gebruik van het apparaat worden veroorzaakt en voor strui-
kelgevaar dat door de luchtinstallatie wordt veroorzaakt. Ga
voorzichtig te werk in een onbekende omgeving. Er kunnen
verborgen gevaren zijn, zoals elektriciteit of andere nutslei-
dingen. Het pneumatisch gereedschap is niet bestemd voor
gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving en is niet geïso-
leerd van contact met elektrische energie. Controleer of er
I N S T R U C T I E S
77