schap dat wordt geplaatst nog enige tijd kan bewegen. Leg het
gereedschap niet weg voordat de beweging van het wisselge-
reedschap volledig is gestopt.
Werken met slagdopsleutels
Voordat u de bout of moer met een sleutel vastdraait, schroeft
u de bout of moer handmatig op de schroefdraad (minstens
twee slagen). Zorg ervoor dat de grootte van de steeksleutel
in relatie tot het aan te schroeven of vast te draaien onderdeel
zorgvuldig is gekozen. Verkeerde maatkeuze kan schade aan
zowel de sleutel als de moer of bout veroorzaken.
Losdraaien en vastdraaien
Stel de druk in het pneumatische systeem zodanig in dat deze
de maximale waarde voor het gereedschap niet overschrijdt.
Stel de juiste draairichting in. F - schroeven met de klok mee
vastdraaien, R - schroeven met de klok mee losdraaien.
Monteer een geschikte dopsleutel op de gereedschapshouder. (V)
Verbind de ratelsleutel met het pneumatische systeem.
Steek de ratelsleutel met de geplaatste op het los of vast te
schroeven element.
Geleidelijk aan de duwschakelaar van het gereedschap induwen.
Na het beëindigen van de werkzaamheden, demonteer het
pneumatische systeem en conserveer het gereedschap.
Installatie en vervanging van de uitrusting van de gereed-
schapsslijpmachine (VI)
U moet u zich ervan vergewissen dat het maximumtoerental
van het gereedschap hoger is dan het toerental van de slijp-
machine. Het is noodzakelijk om de aanbevelingen van de fa-
brikanten van slijpschijven met betrekking tot het toerental en
de schachtlengte in de spindel op te volgen.
Pak de spindel vast en draai de klemmoer los totdat de houder
het mogelijk maakt de apparatuur vast te klemmen.
Monteer het toebehoren zodanig dat de spindel een schacht
van minstens 10 mm heeft.
Draai met een sleutel de spanmoer op de spindel stevig en
stevig aan met een sleutel.
Werken met de slijpmachine
Selecteer het juiste gereedschap voor uw bedrijfsmodus. De
slijpschijf moet haar volledige toerental kunnen bereiken voor-
dat met de werkzaamheden wordt begonnen. Breng alleen de
roterende slijpschijf op het materiaal aan.
Gereedschap alleen onder de druk zetten die nodig is voor
bewerken van het materiaal. Te veel druk kan de slijpschijven
beschadigen en de kans op letsel vergroten.
Tijdens het gebruik kunnen vonken worden gegenereerd en
fragmenten van het werkstuk worden afgebroken. Zorg ervoor
dat vonken en fragmenten van vonken en scheuren op de
werkplek geen gevaar opleveren.
ONDERHOUD
Gebruik nooit benzine, oplosmiddel of een andere ontvlamba-
re vloeistof om het apparaat te reinigen. Dampen kunnen ont-
branden, waardoor het apparaat kan barsten en men ernstige
letsels kan oplopen.
De oplosmiddelen die voor het reinigen van de gereedschaps-
houder en de behuizing worden gebruikt, kunnen de afdichtin-
gen verzachten. Droog het apparaat grondig af voordat u met
O O R S P R O N K E L I J K E
80
NL
de werkzaamheden begint.
Bij een storing aan het apparaat moet het apparaat onmiddel-
lijk van het pneumatische systeem worden losgekoppeld.
Alle onderdelen van het pneumatische systeem moeten te-
gen verontreiniging zijn beschermd. Verontreinigingen die het
pneumatische systeem binnendringen, kunnen het gereed-
schap en andere onderdelen van het pneumatische systeem
beschadigen.
Onderhoud van het gereedschap vóór elk gebruik
Het gereedschap van het pneumatische systeem loskoppelen.
Vóór elk gebruik een kleine hoeveelheid conserveringsmiddel
(bijv. WD-40) via de luchtinlaat inbrengen.
Het gereedschap op het pneumatische systeem aansluiten en
ca. 30 seconden laten draaien. Hierdoor kunt u het conserve-
ringsmiddel door de binnenkant van het apparaat verspreiden
en het reinigen.
Het gereedschap van het pneumatische systeem nogmaals
loskoppelen.
Doe een kleine hoeveelheid SAE 10 olie in het gereedschap
via de luchtinlaatopening en de daarvoor bestemde gaten. Het
gebruik van SAE 10 wordt aanbevolen voor het onderhoud
van pneumatische gereedschappen. Gereedschap aansluiten
en kort laten lopen.
Let op! De WD-40 kan niet worden gebruikt als de eigenlijke
smeerolie.
Veeg overtollige olie die eventueel via de uitlaatopeningen is
ontsnapt, af. Achtergebleven olie kan de afdichtingen van het
gereedschap beschadigen.
Overig onderhoud
Controleer vóór elk gebruik van het apparaat of er geen be-
schadigingen aan het apparaat zijn opgetreden. Houd meene-
mers, gereedschaphouders en assen schoon.
Laat het apparaat om de 6 maanden of na 100 bedrijfsuren
door een gekwalifi ceerd personeel in een herstelwerkplaats
controleren. Als het apparaat zonder de aanbevolen luchttoe-
voer is gebruikt, moet het aantal inspecties van het apparaat
worden opgedreven.
Probleemoplossing
Stop het gebruik van het apparaat, zodra u een fout opmerkt.
Het gebruik van een defect apparaat kan verwondingen tot ge-
volg hebben. Reparaties of vervangingen van de onderdelen
van het gereedschap moeten door gekwalifi ceerd personeel
bij een erkende reparateur worden uitgevoerd.
Defecten
Mogelijke oplossing
Doe een kleine hoeveelheid WD-40 in de luchtinlaatopening.
Het
Start het apparaat voor enkele seconden. De messen
gereedschap
konden aan de rotor blijven kleven. Start het apparaat voor
draait te
ongeveer 30 seconden. Smeer het apparaat met een kleine
langzaam of
hoeveelheid olie. Let op! Overtollige olie kan ertoe leiden
start niet op
dat het apparaat vermogen verliest. Reinig in dit geval de
aandrijving.
De compressor zorgt niet voor de juiste luchttoevoer. Het
Het
apparaat wordt geactiveerd door de lucht die zich in het
gereedschap
compressorreservoir heeft opgehoopt. Bij het leeglopen
start en
van de tank houdt de compressor geen gelijke tred met het
ontgrendelt
aanvullen van luchttekorten. Sluit het apparaat aan op een
daarna
effi ciëntere compressor.
I N S T R U C T I E S