De aandrijving wordt geactiveerd zodra u op de pedalen trapt
(behalve in de functie starthulp, zie „Starthulp in- en uitscha-
kelen", pagina Nederlands–4). Het motorvermogen is afhan-
kelijk van de instellingen op de bedieningscomputer.
Zodra u bij normaal gebruik niet meer op de pedalen trapt of
zodra u een snelheid van 45 km per uur heeft bereikt, wordt
de ondersteuning door de aandrijving van de eBike uitgescha-
keld. De aandrijving wordt automatisch weer geactiveerd zo-
dra u op de pedalen trapt of de snelheid onder 45 km per uur
daalt.
Als u het eBike-systeem wilt uitschakelen, heeft u de volgen-
de mogelijkheden:
– Druk op de aan/uit-toets 5 van de bedieningscomputer.
– Schakel de accu met de aan-uit-toets van de accu uit (zie
gebruiksaanwijzing van de accu.)
– Verwijder de bedieningscomputer uit de houder.
Als er ca. 10 minuten geen vermogen van de aandrijving
wordt opgevraagd (bijv. omdat de eBike stilstaat) en er geen
toets op de bedieningscomputer of bedieningseenheid wordt
ingedrukt, wordt het eBike-systeem automatisch uitgescha-
keld om energie te besparen.
Indicaties en instellingen van de bedienings-
computer
Energievoorziening van de bedieningscomputer
Als de bedieningscomputer in de houder 4 zit, een voldoende
opgeladen accu in de eBike geplaatst is en het eBike-systeem
ingeschakeld is, wordt de bedieningscomputer door de accu
van de eBike van energie voorzien.
Als de bedieningscomputer uit de houder 4 wordt genomen,
vindt de energievoorziening plaats via een interne accu. Als
de interne accu bij het inschakelen van de bedieningscompu-
ter zwak is, verschijnt gedurende 3 seconden „Met fiets ver-
binden" in het tekstdisplay c. Daarna wordt de bedienings-
computer uitgeschakeld.
Als u de interne accu wilt opladen, plaatst u de bedienings-
computer weer in de houder 4 (als een accu in de eBike ge-
plaatst is). Schakel de accu van de eBike met de aan-uit-toets
van de accu uit (zie gebruiksaanwijzing van de accu).
U kunt de bedieningscomputer ook via de USB-aansluiting op-
laden. Open daarvoor het beschermkapje 8. Verbind de USB-
aansluiting 7 van de bedieningscomputer via een geschikte
USB-kabel met een in de handel verkrijgbaar USB-oplaadap-
paraat of de USB-aansluiting van een computer (laadspanning
5 V, laadstroom max. 500 mA). In de tekstindicatie c van de
bedieningscomputer verschijnt „USB aangesloten".
Bedieningscomputer in- en uitschakelen
Als u de bedieningscomputer wilt inschakelen, drukt u kort
op de aan-uit-toets 5. De bedieningscomputer kan (als de in-
terne accu voldoende is opgeladen) ook worden ingeschakeld
als deze niet in de houder is geplaatst.
Als u de bedieningscomputer wilt uitschakelen, drukt u op de
aan/uit-toets 5.
Bosch eBike Systems
Als de bedieningscomputer niet in de houder is geplaatst,
wordt deze om energie te besparen uitgeschakeld zodra er
1 minuten lang geen toets is ingedrukt.
Accuoplaadindicatie
De accuoplaadindicatie f geeft de oplaadtoestand van de
eBike-accu aan, niet die van de interne accu van de bedie-
ningscomputer. De oplaadtoestand van de eBike-accu kan
eveneens op de leds van de accu worden afgelezen.
In de indicatie f komt elk streepje in het accusymbool overeen
met ongeveer 20 % van de capaciteit:
100 tot 80 % capaciteit
20 tot 5 % capaciteit. De accu moet worden opge-
laden.
Minder dan 5 % capaciteit. De ondersteuning van
de aandrijving is niet meer mogelijk. De leds van de
oplaadindicatie van de accu gaan uit.
Als de verlichting van de eBike via de accu werkt (per land ver-
schillend), is de capaciteit wanneer het lege accusymbool
voor het eerst verschijnt nog voldoende voor ca. 2 uur verlich-
ting. Als het symbool begint te knipperen, is ook de verlichting
nog gedurende korte tijd mogelijk.
Als de bedieningscomputer uit de houder 4 wordt genomen,
blijft de laatst weergegeven accuoplaadtoestand opgeslagen.
Ondersteuningsniveau instellen
U kunt op de bedieningscomputer instellen in welke mate de
aandrijving van de eBike tijdens het trappen ondersteuning
biedt. Het ondersteuningsniveau kan op elk moment gewij-
zigd worden, ook tijdens het rijden.
Opmerking: In sommige uitvoeringen is het ondersteunings-
niveau mogelijk vooraf ingesteld en kan dit niet worden gewij-
zigd. Het is ook mogelijk dat er uit minder ondersteuningsni-
veaus dan hier vermeld kan worden gekozen.
De volgende ondersteuningsniveaus staan maximaal ter be-
schikking:
– „OFF": De aandrijving is uitgeschakeld. De eBike kan net
als een normale fiets alleen door trappen worden voortbe-
wogen.
– „ECO": effectieve ondersteuning met maximale efficiëntie
voor maximaal bereik
– „TOUR": gelijkmatige ondersteuning voor tochten met
groot bereik
– „SPORT": krachtige ondersteuning voor sportief rijden op
heuvelachtige stukken en voor rijden in de stad
– „TURBO": maximale ondersteuning bij flink doortrappen,
voor sportief rijden
Als u het ondersteuningsniveau wilt verhogen, drukt u de
toets „+" 13 op de bedieningseenheid zo vaak in tot het ge-
wenste ondersteuningsniveau in de indicatie b verschijnt. Als
u het ondersteuningsniveau wilt verlagen, drukt u op de toets
„ –" 12.
Nederlands–3
0 276 001 Y45 | (12.10.12)