Tabel 3 De standaardinstellingen van het basismenu
Parameter
Nederlands
Inductie – controleert de kenmerken van de boog
bij kort-booglassen. Het verhogen van de inductie
boven 0,0 zorgt voor een scherpere boog (meer
spatten), terwijl het verlagen van de inductie onder
0,0 voor een zachtere boog zorgt (minder
spatten).
Regelbereik: van -10.0 tot +10.0.
Fabrieksinstelling Insnoeren is UIT
Toortsknopmodus (2-takt / 4-takt) - verandert
de functie van de toortschakelaar.
2-takt trekkerbediening schakelt het lassen in
en uit als directe reactie op de trekker. Het
lasproces begint wanneer de toortsknop wordt
ingedrukt.
In de 4-taktmodus kunt u doorgaan met lassen
wanneer de toortsknop wordt losgelaten. Om
het lassen te stoppen, moet de toortsknop
opnieuw worden ingedrukt. Het 4-takt model
vergemakkelijkt
lassen.
Run-in WFS – stelt de draadaanvoersnelheid in
vanaf het moment dat de toortsknop wordt
ingedrukt totdat een boog tot stand is gebracht.
Regelbereik: van minimum tot maximum van
de draadaanvoersnelheid.
Fabrieksinstelling,
uitgeschakeld.
Burnback-tijd – hoeveelheid tijd dat het lassen
doorgaat nadat de draad stopt met toevoeren. Het
voorkomt dat de draad in het lasbad blijft steken
en bereidt het uiteinde van de draad voor op de
volgende boogstart.
De Burnback-Tijd is automatisch ingesteld
(0,07s)
Regelbereik: van 0s (UIT) tot 0,25s
14
Definitie
het
uitvoeren
van
lange
Run-in
WFS
Nederlands
is