lekstroom groter dan 6 mA DC de laadkoppeling van het net loskoppelen. De storingsmelder op het
laadsysteem moet reageren.
•
Controle van de voorgeschakelde RCD
De voorgeschakelde RCD moet op het aansluitpunt van de voedingskabel van het laadsysteem in de
huisaansluiting gecontroleerd worden. De RCD moet conform de nationale voorschriften actief worden.
1.6 Technische gegevens (zie tab. 1)
Aanwijzingen voor de veiligheid/montagehandleiding
1.7 Beveiligingen (Fig. 1)
Beveiligingen zijn de volgende onderdelen:
1 Behuizing, 2 Laadkabel, 3 Afschermdeksel, 4 Laadkoppeling,
Controleren van de beveiligingen
1.
Controleer voor iedere laadprocedure door middel van een visuele controle de beveiligingen op schade.
2.
Laat regelmatig overeenkomstig de nationale voorschriften de elektrische functiecontrole door een
gekwalificeerde elektricien uitvoeren.
1.8 Bedieningselementen
Het laadsysteem kan met een druktoets-/led-combinatie (Fig. 2/1) worden bediend. Optioneel kan een externe
vergrendelinrichting (bijv. sleutelschakelaar) op de interne interface worden aangesloten.
Functies van de led
De led geeft de bedrijfstoestand van het laadsysteem aan. Uitvoerige aanwijzingen over de bedrijfstoestanden vindt
u in de bedieningshandleiding.
Functies van de druktoets
De functies van de druktoets vindt u in de bedieningshandleiding.
Start van de laadprocedure
Het laden start automatisch zodra de laadkoppeling is ingestoken en het voertuig verzoekt om opladen.
Afbreken van de laadprocedure
Opmerking
Het laden kan niet met de druktoets worden afgebroken. Er zijn 3 mogelijkheden om het laden af te breken.
•
Beëindig het laden met de bedieningselementen in het voertuig. Informatie daarover is te vinden in de
bedieningshandleiding van het voertuig.
of
•
Koppel het laadsysteem van de voedingsspanning los door het uitschakelen van de bijbehorende zekering
in het gebouw.
of
•
Vergrendel het laadsysteem met de optionele externe vergrendelinrichting.
Optionele externe blokkeerinrichting
Als een externe vergrendelinrichting (bijv. sleutelschakelaar) is aangesloten, wordt het laden pas gestart als de
externe vergrendelinrichting hiervoor vrijgave verleent.
1.9 Milieu
Dit toestel dient voor het laden van elektrische voertuigen en is dienovereenkomstig onderworpen aan de EU-
richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (WEEE). De verwijdering moet
conform de nationale en regionale bepalingen voor elektrische en elektronische apparatuur plaatsvinden.
Afgedankte apparatuur en batterijen mogen niet via het huisvuil of grofvuil worden verwijderd. Voordat het apparaat
wordt verwijderd, moet het onbruikbaar worden gemaakt. Verwijder het verpakkingsmateriaal via de in uw regio
gebruikelijke inzamelingscontainers voor karton, papier en plastic.
BEDIENINGSHANDLEIDING
2.1 Reiniging van de Wallbox
Voor het reinigen van de Wallbox en met name van de kunststof plaat geen agressieve reinigingsmiddelen (bijv.
wasbenzine, aceton, ethanol, spiritus-glasreiniger) gebruiken. Deze kunnen het oppervlak aantasten/beschadigen.
19
Toegestane reinigingsmiddelen zijn mild zeepsop (spoelmiddel, neutraal reinigingsmiddel) en een zachte
bevochtigde doek.
2.2 Bediening
Fig. 2 1 Druktoets-/led-combinatie 2 Typeplaatje
1.
Wikkel de laadkabel volledig van de Wallbox af.
2.
Verwijder de afdekkap van de laadkabelkoppeling.
3.
Steek de laadkabel in het voertuig.
Zodra u de laadkabel in het voertuig hebt gestoken, schakelt de Wallbox naar "bedrijfsklaar" en brandt de led groen.
Na ca. 12 min in bedrijfsklare toestand, zonder aangesloten voertuig, gaat de Wallbox naar de stand-bytoestand en
gaat de led uit.
Wekmogelijkheid 1:
•
Als in de stand-bytoestand de laadkabel op het voertuig wordt aangesloten, gaat de Wallbox automatisch
naar de bedrijfsklare toestand. De led brandt groen.
Wekmogelijkheid 2:
•
Door op de toets te drukken (zonder aangesloten voertuig) gaat de Wallbox vanuit de stand-bytoestand
naar de bedrijfsklare toestand. De led brandt groen en de laadkabel kan op het voertuig worden
aangesloten.
Opmerking
Als een externe blokkeerinrichting is aangebracht, wordt bij het aansluiten van het voertuig gecontroleerd of er
sprake is van een externe blokkering (bijv. door een sleutelschakelaar of iets dergelijks). Zolang er nog geen
externe vrijgave is, brandt de led geel en wordt er niet geladen. Nadat de externe vrijgave heeft plaatsgevonden,
brandt de led groen.
Laden
Als u de laadkabel hebt ingestoken, kan het laden door het voertuig worden gestart. Tijdens het laden knippert de
led groen. Als het voertuig het laden beëindigt, sluit de Wallbox het laden af. De led brandt groen. Deze beide
bedrijfstoestanden kunnen zich tijdens een complete laadcyclus meermaals herhalen.
Laadeinde
Als het laden beëindigd is, moet u de laadkabel lostrekken van het voertuig en moet u de laadkabelkoppeling
afsluiten met de afdekkap. Vervolgens moet u de laadkabel op de Wallbox wikkelen.
Opmerking
Als de laadkabel niet opgewikkeld is en los op de grond ligt, bestaat er gevaar om te struikelen. Let er bij het
opwikkelen op dat u de kabel niet te strak aantrekt en opwikkelt. Als de kabel herhaaldelijk te strak wordt
aangetrokken resp. opgewikkeld, kan de kabel breken.
Laadonderbreking
Het laden kan niet met de druktoets (Fig. 2/1) worden afgebroken. Er zijn drie mogelijkheden om het laden af te
breken:
•
Beëindig het laden met de bedieningselementen van het voertuig. Informatie daarover is te vinden in de
bedieningshandleiding van het voertuig.
•
Koppel de Wallbox los van de spanningsvoorziening door de leidingbeveiligingen van het gebouw uit te
schakelen.
•
Als de Wallbox over een externe blokkeerinrichting beschikt, kunt u het laden via deze blokkeerinrichting
afbreken.
2.3 Diagnosemogelijkheden
Geen reactie van de Wallbox
Als na het insteken van de laadkabel of het indrukken van de toets (Fig. 2/1) geen reactie van de Wallbox
plaatsvindt, controleer dan de spanningsvoorziening van het gebouw (leidingbeveiligingen, aardlekschakelaars).
Led brandt geel
Als een externe blokkeerinrichting is aangebracht, wordt bij het aansluiten van het voertuig gecontroleerd of er
sprake is van een externe blokkering (bijv. door een sleutelschakelaar of iets dergelijks). Zolang er nog geen
externe vrijgave is, brandt de led geel en wordt er niet geladen.
•
Geef de externe blokkeerinrichting vrij.