Voedings-
kabel
Kabelklem
(17)
Afb. 8
Het vastmaken van de voedingskabel
aan de hijsdraad
17. Plaats de kraan in de voet en stop de hijsdraad in
de trommel van de lier.
Er moeten altijd ten minste drie draadwik-
kelingen op de trommel blijven zitten.
Voorzichtig
Anders kan de draad van de trommelbe-
vestiging losbreken.
Volg de afzonderlijke installatie- en bedie-
N.B.
ningsinstructies voor kranen op.
18. Hijs de complete pomp (pompbeugel met motor)
met behulp van de kraan op en laat deze over het
kolomprofiel glijden.
19. Laat de pomp langzaam in de tank zakken en
plaats deze op de aansluitflens.
20. Bevestig de kabelsok (pos. 18) aan de bovenste
bevestigingsbeugel d.m.v. de schakel en trek de
motorkabel hier doorheen tot de gewenste posi-
tie. Zie afb. 9. De voedingskabel moet licht aan-
getrokken worden.
B
31
18
Afb. 9
Bovenste bevestigingsbeugel met hijs-
en veiligheidsdraden en kabelsok
Maak de hijsdraad los van de kraan voor-
Voorzichtig
dat de pomp wordt ingeschakeld.
21. Verwijder de hijsdraad van de lier en bevestig
deze aan de draadklem (pos. 20) op de bovenste
bevestigingsbeugel.
226
Hijsdraad (15)
Klikhaak
Draadklem
20
Gebruik de hijsdraad als ontlasting voor de voe-
dingskabel. Om deze reden moet de hijsdraad altijd
aangetrokken zijn.
Waarschuwing
Zorg dat de voedingsspanning naar de
besturingskast is uitgeschakeld.
22. Sluit de voedingskabel aan op de klemmen in de
besturingskast.
4.4 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluitingen moeten gemaakt wor-
den door een erkende elektricien en in overeenstem-
ming met de lokale regelgeving.
Alle nationale en lokale voorschriften met betrekking
tot veiligheid en ongevallenpreventie moeten in acht
worden genomen.
Waarschuwing
Voordat er elektrische aansluitingen wor-
den gemaakt, dient u er zeker van te zijn
dat de zekeringen zijn verwijderd of dat de
netschakelaar is uitgeschakeld. Zorg dat
de voedingsspanning niet per ongeluk kan
worden ingeschakeld.
De voedingsspanning en -frequentie staan vermeld
op het typeplaatje van de pomp. Wees er zeker van
dat de pomp geschikt is voor de aanwezige voe-
dingsspanning ter plekke van de opstelling.
De pomp wordt geleverd met een voedingskabel van
10 meter (standaard lengte, geschikte voor tanks
met een maximale diepte van 7 m). Standaard kabel-
lengtes van 10 en 15 meter. Langere kabels zijn op
verzoek verkrijgbaar. Zie paragraaf
De motor is gemarkeerd met een Y (ster) of een ∆
(driehoek). Maak deze verbinding in een extern
bedieningspaneel door middel van geleiders 1 t/m 6
van de voedingskabel.
Afbeelding
10
toont een schematische tekening van
deze ster- en driehoekaansluitingen. zie ook para-
graaf
4.4.2
Bedradingsschema's.
Als de pomp is aangesloten in driehoek tijdens
bedrijf, kan de pomp in ster-driehoekaansluiting wor-
den gestart.
Driehoek
W2
U2
V2
U1
V1
W1
L1
L2
L3
Afb. 10 Schematische tekening van driehoek-
en steraansluiting
6.2
Identificatie.
Ster
W2
U2
V2
U1
V1
W1
L1
L2
L3