nl
kelen van de pomp automatisch of handmatig plaatsvin-
den. Voor een optimale bedrijfsveiligheid wordt de in-
stallatie van een droogloopbeveiliging aanbevolen.
6.5
Elektrische aansluiting
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Het niet juist handelen bij werkzaamheden aan elek-
trische installaties kan overlijden door een elektrische
schok tot gevolg hebben! Werkzaamheden aan elek-
trische installaties moeten conform lokale voorschrif-
ten en door een elektromonteur worden uitgevoerd.
▪ De netaansluiting moet overeenkomen met de gegevens
op het typeplaatje.
▪ Netzijdige toevoer voor draaistroommotoren met
rechtsdraaiend draaiveld.
▪ De aansluitkabel moeten volgens de lokale voorschriften
worden geïnstalleerd en volgens de aderbezetting wor-
den aangesloten.
▪ Sluit bewakingsvoorzieningen aan en controleer of deze
werken.
▪ Voer de aarding conform lokale voorschriften uit.
6.5.1
Beveiliging aan de netzijde
Vermogensbeschermingsschakelaar
De capaciteit en de schakelkarakteristiek van de vermo-
gensbeschermingsschakelaar zijn afgestemd op de no-
minale stroom van het aangesloten product. Neem de lo-
kale voorschriften in acht.
Motorbeveiligingsschakelaar
Zorg er bij producten zonder stekker voor dat er ter
plaatse een motorbeveiligingsschakelaar aanwezig is! De
minimumeis is een thermisch relais/motorbeveiligings-
schakelaar met temperatuurcompensatie, differentieel-
schakeling en herinschakelingsblokkering conform de lo-
kale voorschriften. Zorg er bij gevoelige elektriciteitsnet-
ten voor dat er ter plekke aanvullende beveiligingsinrich-
tingen aanwezig zijn (bijv. overspannings-, onderspan-
nings- of fase-uitvalrelais enz.).
Lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD)
Neem de voorschriften van het lokale energiebedrijf in
acht! Het gebruik van een lekstroom-veiligheidsschake-
laar wordt aanbevolen.
Beveilig de aansluiting met een lekstroom-veiligheids-
schakelaar (RCD) als personen in aanraking met het pro-
duct en met geleidende vloeistoffen kunnen komen.
186
Installatie en elektrische aansluiting
6.5.2
Onderhoudswerkzaamheden
Voorafgaand aan de montage moeten de volgende on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd:
▪ Controleer de isolatieweerstand van de motorwikkeling.
▪ Controleer de weerstand van de temperatuursensor.
Als de gemeten waarden afwijken van de voorgeschre-
ven waarden, is er mogelijk vocht in de motor of in de
spanningskabel binnengedrongen, of de bewakingsin-
richting kan defect zijn. Overleg in geval van storingen
met de servicedienst.
6.5.2.1 De isolatieweerstand van de motorwikkeling controle-
ren
Meet de isolatieweerstand met een isolatietester (geme-
ten gelijkspanning = 1000 V). De volgende waarden
moeten worden aangehouden:
▪ Bij de eerste inbedrijfname: isolatieweerstand mag de
20 MΩ niet onderschrijden.
▪ Bij overigen metingen: Waarde moet groter zijn dan
2 MΩ.
LET OP! Bij motoren met geïntegreerde condensator
moeten de wikkelingen voor de controle kortgesloten
worden!
6.5.2.2 De weerstand van de temperatuursensor controleren
Meet de weerstand van de temperatuursensor met een
ohmmeter. De bimetaalsensoren moeten een meetwaar-
de aangeven van 0 Ohm (doorgang).
6.5.3
Aansluiting wisselstroommotor
PE
Fig. 8: Aansluitschema wisselstroommotor
Aderkleur
Klem
Bruin (bn)
L
Blauw (bu)
N
Groen/geel (gn-ye)
Aarde
De wisselstroomuitvoering is uitgerust met een Schuko-
stekker. De aansluiting op het stroomnet vindt plaats
door het insteken van de stekker in de contactdoos. De
N
L
C r
M 1~
WILO SE 2019-02