GEVAAR
Verwondingsgevaar! Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dient de hoofdschakelaar te worden uitgeschakeld.
Tijdstip
Handeling
dagelijks
Handspuitpistool con-
troleren
Controleer hogedruk-
slangen
Na 40 bedrijfsuren of we-
Dichtheid installatie
kelijks
inspecteren
Conditie van de olie
controleren
Controleer de olie-
stand
maandelijks of na 200 be-
Pomp controleren
drijfsuren
Watertekortbeveili-
ging controleren
Vlotterklep controle-
ren
Nalooptijd controle-
ren.
Automatische inscha-
keling controleren
Slangklemmen vast-
trekken
Halfjaarlijks of na 500 be-
Olieverversing
drijfsuren
elke zes maanden of na
Apparaat op kalkbe-
1000 bedrijfsuren
schadigingen contro-
leren.
Klemmen vastdraaien schakelkast
Vlotterklep controle-
ren
jaarlijks
Veiligheidscontrole
Onderhoudscontract
Met het bevoegde Kärcher-verkoopkantoor kan een on-
derhoudscontract voor het apparaat worden afgesloten.
Vorstbescherming
Het apparaat moet in vorstvrije ruimtes worden ge-
plaatst. Indien er gevaar voor vorst bestaat, bijv. bij in-
stallaties buiten, moet het apparaat leeg worden ge-
maakt en met anti-vriesmiddel worden doorgespoeld.
Water aflaten
Watertoevoerslang en hogedrukslang losschroe-
ven.
Apparaat max. 1 minuuut laten draaien tot de pomp
en de leidingen leeg zijn.
Apparaat met antivriesmiddel spoelen
Instructie: Behandelingsvoorschriften van de fabrikant
van het antivriesmiddel in acht nemen.
In de handel gebruikelijke antivries tot bovenaan in
vlottercontainer vullen.
Opvangbak onder de hogedruk-uitgang zetten.
Zet het apparaat aan en laat het zolang lopen tot de
watertekortbeveiliging van de vlottercontainer aan-
springt en het apparaat uitzet.
Daardoor wordt ook een bepaalde corrosiebescher-
ming bereikt.
44
Onderhoud
Onderhoudsschema
Betrokken component
Handspuitpistool
Uitgangsleidingen, slangen naar de ap-
paratuur
gehele installatie
Oliepeilaanduiding aan de pomp
Oliepeilaanduiding aan de pomp
Hogedrukpomp
Vlotterschakelaar in het vlotterreservoir Vlotter van de watertekortbeveiliging ongeveer 5 seconden
Vlotterhouder
Besturing
Druksensor
Alle slangklemmen
Hogedrukpomp
Geheel watersysteem
Vlotterhouder
gehele installatie
Hulp bij storingen
GEVAAR
Verwondingsgevaar! Bij alle onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden dient de hoofdschakelaar te worden
uitgeschakeld.
Indicatie foutnummer van de besturing
NL
Uitvoering
Controleer of het handspuitpistool lekvrij afsluit. Controleer of
de beveiliging tegen onbedoeld gebruik goed functioneert.
Vervang defecte handspuitpistolen.
Inspecteer slangen op beschadiging. Vervang defecte slangen
direct. Kans op ongelukken!
Pomp, overstroomventiel en leidingsysteem op ondichtheid
controleren. Bij verlies van olie of lekken van meer dan 3 drup-
pels water per minuut klantendienst hiervan op de hoogte stel-
len. Lekgaten vrijhouden.
Als de olie melkachtig is, dient het te worden vervangen.
Controleer het oliepeil in de pomp. Indien nodig olie (bestelnr.
6.288-016) bijvullen.
Pomp controleren op ondichtheid. Klantendienst contacteren
bij meer dan 3 druppels per minuut.
naar beneden duwen en de foutindicatie op de besturingsprint-
plaat controleren. Indien nodig afzettingen verwijderen.
Waterspiegel moet 40 mm onder de overloop liggen. Bij een
gesloten vlotterklep mag geen water aan de overloop ontsnap-
pen.
Verbruiker (bv. handspuitpistolen) sluiten. Na de nalooptijd
moet de pomp uitschakelen.
Pomp staat stil aangezien geen waterafname plaatsvindt.
Handspuitpistool openen. Indien de druk in het hogedruknet
onder het inschakelpunt daalt, moet de pomp inschakelen.
Slangklemmen met draaimomentsleutel aandraaien. Draaimo-
ment tot 28 mm nominale diameter = 2 Nm, vanaf 29 mm =
6 Nm.
Olie aftappen. 1 liter verse olie (bestelnr. 6.288-061.0) bijvul-
len. Vulpeil controleren aan de oliepeilindiactie.
Functionele storingen van ventielen of pompen kunnen wijzen
op verkalking. Eventueel ontkalken.
Alle klemmen van de componenten in het hoofd-stroomcircuit
vastdraaien.
Waterspiegel moet 40 mm onder de overloop liggen. Bij een
gesloten vlotterklep mag geen water aan de overloop ontsnap-
pen.
Veiligheidscontrole volgens de richtlijnen voor vloeistofsproei-
ers.
Foutnum-
mer
01
02
03
04
05
06
07
08
–
Bij het optreden van een fout worden de bedrijfs-
klaarheid van de installatie en de pomp uitgescha-
keld. Het controlelampje Centrale storing knippert
volgens het interval van het foutnummer resp. bij
watertekort of in werking getreden spoelbeveiliging
aan de motor brandt het bijhorende waarschu-
wingslampje. Tevens wordt het foutnummer weer-
gegeven op de 7-segmentindicatie van de bestu-
ring.
–
Wanneer één van de bovengenoemde storingen
optreedt, kan het apparaat na het oplossen van de
fout, opnieuw in werking gesteld worden door de
ontgrendelingsknop in te drukken.
6
-
door wie
Bediener
Bediener
Bediener/Klanten-
dienst
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Voor ontkalking in-
gewerkte bediener
Electricien
Klantenservice
Deskundige
Foutbeschrijving
Watertekort
Spoelbeschermcontact
Watertemperatuur te hoog
Lekuitschakeling 1 (30 minuten perma-
nente werking)
Lekuitschakeling 2 (kleine lek)
Druksensor geeft geen signaal
Temperatuursensor geeft geen signaal
Knop IN continu bezet