NEDERLANDS
1. Algemene informatie
1.1 Beoogd gebruik
Een elektrolarynx is een kunstmatige larynx die op batterijen werkt, extern
wordt aangebracht en is bestemd om geluid te produceren wanneer de larynx niet
gebruikt kan worden. Wanneer dit apparaat tegen de huid voor de stembanden
wordt gehouden, of wanneer een slang in de mondholte wordt ingebracht (met een
mondadapter), produceert het apparaat mechanische trillingen, die in de mond- en
neusholte resoneren en op een gebruikelijke manier door de tong en de lippen
kunnen worden gemoduleerd. Op deze manier kan spraak worden voortgebracht.
1.2 Contra-indicaties
Dit hulpmiddel mag uitsluitend in overeenstemming met de gebruiksaanwijzing
worden gebruikt. Gebruikers die fysiek, cognitief of mentaal niet in staat zijn om
de hulpmiddelen zelfstandig te bedienen, mogen de hulpmiddelen niet zelfstandig
gebruiken en mogen deze alleen gebruiken onder voldoende toezicht van een
clinicus of opgeleide zorgverlener. Het hulpmiddel mag niet rechtstreeks op fragiel
nekweefsel met zwakke bloedvaten worden toegepast. Dit kan weefselschade of
bloedingen veroorzaken. Patiënten met deze aandoening mogen het hulpmiddel
uitsluitend gebruiken als ze van hun clinicus specifieke instructies over het
gebruik van het hulpmiddel en de plek van veilige toepassing hebben gekregen.
1.3 Beschrijving van het hulpmiddel
Een elektrolarynx is een kunstmatige larynx die op batterijen werkt, extern wordt
aangebracht op onbeschadigde huid en die wordt gebruikt wanneer de larynx
ontbreekt of niet gebruikt kan worden om geluid te produceren.
1.4 Waarschuwingen
• Het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies kan leiden tot persoonlijk
letsel of beschadiging van het hulpmiddel. Lees alle onderstaande
veiligheidsinformatie voordat u het hulpmiddel gebruikt.
• Onjuist gebruik van het hulpmiddel of het niet opvolgen van de instructies in
deze gebruiksaanwijzing kan leiden tot lichamelijk letsel en/of beschadiging
van het hulpmiddel.
• Gebruik het hulpmiddel niet tussen personen, dit kan kruisbesmetting
veroorzaken. Het hulpmiddel is uitsluitend bestemd voor gebruik door één
patiënt.
• Schakel het hulpmiddel niet in, gebruik het niet en laad het niet op als het is
blootgesteld aan of is laten vallen in water of andere vloeistoffen, aangezien
dit tot persoonlijk letsel en/of beschadiging van het hulpmiddel kan leiden.
• Controleer de oplader voorafgaand aan het opladen op beschadigingen. Een
beschadigde of niet-functionerende oplader mag niet meer worden gebruikt,
aangezien dit brand of persoonlijk letsel kan veroorzaken of het hulpmiddel
kan beschadigen.
• Gebruik alleen goedgekeurde opladers, aangezien het gebruik van
niet-goedgekeurde opladers tot brand, persoonlijk letsel of schade aan het
hulpmiddel kan leiden.
• Probeer geen niet-oplaadbare batterijen op te laden, aangezien dit tot
persoonlijk letsel of beschadiging van het hulpmiddel kan leiden.
• Vervang oplaadbare batterijen niet door niet-oplaadbare batterijen, aangezien
dit tot persoonlijk letsel of beschadiging van het hulpmiddel kan leiden.
• Beschadig de batterijen niet fysiek, aangezien dit tot persoonlijk letsel of
beschadiging van het hulpmiddel kan leiden.
24