2.3.3 De afstandsring voor de geluidsadapter
toevoegen/verwijderen (afbeelding 2)
1. Schroef de geluidsadapter los.
2. Plaats/verwijder de afstandsring.
3. Schroef de geluidsadapter weer vast.
4. Test het hulpmiddel en luister naar de toonkwaliteiten. Als u de voorkeur geeft
aan de toonkwaliteiten zonder afstandsring, dient u de afstandsring op een veilige
plaats op te bergen, zoals in de doos waarin uw hulpmiddel geleverd is.
2.3.4 Plaatsing/gebruik van de orale adapter/slang
(afbeelding 3)
1. Breng de orale slang (I) in de bovenzijde van de orale adapter (J) in.
Voorzorgsmaatregelen: Breng de orale slang niet verder in dan de aanslag.
Zorg ervoor dat de slang niet in het kapgedeelte uitsteekt.
2. Plaats de orale adapter boven de geluidsadapter (A).
Voorzorgsmaatregelen: Draai deze niet aan.
3. Plaats de orale slang in uw mond, in de mondhoek.
4. Activeer de elektrolarynx. Spreek rond de orale slang.
2.3.5 De batterij vervangen
STP
Twee 1,5 V oplaadbare nikkel-metaalhydride (NiMH) AA-batterijen.
• Plaats de batterij (F) volgens de pijlen aan de binnenkant van de STP
(afbeelding 1).
TTE/P:
Gebruik alleen goedgekeurde lithium-ionbatterijen. Neem voor meer informatie
contact op met distributeurs.
• Plaats de batterij (F) zoals afgebeeld (afbeelding 1); deze past maar op één
manier. Het uitlijningsetiket van de batterijaansluiting (H) wijst naar boven,
met de rode draad naar rechts. (Afbeelding 1)
2.4 Probleemoplossing
2.4.1 Onvoldoende verstaanbaarheid tijdens
telefoongesprekken
1. Plaats de microfoon van uw telefoon bij de neus, niet onder de mond. Hierdoor
houdt u de microfoon op afstand van het geluid van de stoma en de elektrolarynx.
2. Verlaag het volume van de elektrolarynx zodat het zo zacht mogelijk staat,
terwijl er toch een toon wordt geproduceerd.
2.4.2 Hulpmiddel 'leeg', 'defect' of 'werkt niet meer'
1. Zorg ervoor dat de volumeknop (D) niet helemaal naar beneden is gedraaid
om het hulpmiddel uit te schakelen.
2. Draai de volumeknop (D) helemaal naar beneden om het hulpmiddel uit te
schakelen.
3. Druk voorzichtig op de aan-uitknop (C) en verhoog de druk. Als het hulpmiddel
tijdens het proces wordt geactiveerd en gedeactiveerd, moet het hulpmiddel ter
vervanging worden opgestuurd. (Zie 2.5.1 Onderhoud en hulp)
4. Als het ledlampje altijd brandt als de aan-uitknop (C) wordt ingedrukt, is de
batterij van het hulpmiddel bijna leeg en moet deze worden opgeladen. (TTE/P)
29