WAARSCHUWINGEN
1. Om letsel van de patiënt tijdens de ingreep te voorkomen, controleert u heel
zorgvuldig of het beeld op het scherm live of opgenomen is en of de oriëntatie van
het beeld naar verwachting is.
2. Om het risico op verontreiniging te minimaliseren, moet u tijdens het hanteren van
de weergave-eenheid altijd handschoenen dragen en ervoor zorgen dat de weergave-
eenheid voor en na elk gebruik wordt gereinigd en ontsmet in overeenstemming met
hoofdstuk 10.
3. Draagbare radiofrequentiecommunicatieapparatuur (RF) (inclusief randapparatuur
zoals antennekabels en externe antennes) dient niet dichter dan 30 cm (12 inch) bij
enig deel van de weergave-eenheid en het aangesloten weergaveapparaat te worden
gebruikt. Dit geldt ook voor door de fabrikant gespecificeerde kabels. Anders kan dit
leiden tot verslechtering van de prestaties van deze apparatuur.
4. Om het risico van een elektrische schok te voorkomen, mag u alleen door netvoeding
of een batterij aangedreven hulpapparatuur aansluiten, als deze apparatuur is
goedgekeurd als medische elektrische apparatuur.
5. Om elektrische schokken te voorkomen, mag deze apparatuur uitsluitend op een
netvoeding met veiligheidsaarding worden aangesloten.
6. Het gebruik van deze apparatuur naast of gestapeld op andere apparatuur moet
worden voorkomen, omdat dit kan leiden tot verkeerde werking. Als dergelijk gebruik
nodig is, moet deze apparatuur en de andere apparatuur in de gaten worden
gehouden om te controleren dat ze normaal werken.
7. Om letsel bij de patiënt als gevolg van oververhitting van de weergave-eenheid te
voorkomen, waardoor de weergave-eenheid tijdens de ingreep plotseling wordt
uitgeschakeld, mag u de ventilatiegaten aan de achterkant van de weergave-eenheid
niet afdekken.
8. Raak tijdens het gebruik van hogefrequentie-instrumenten (bijvoorbeeld
elektrochirurgische apparatuur) geen metalen onderdelen van de weergave-
eenheid aan, vanwege het risico op elektrische schokken en brandwonden.
9. Om ervoor te zorgen dat beelden en video's correct worden geëxporteerd
naar externe systemen en om mogelijke onjuiste diagnoses als gevolg
van verwisseling van patiëntgegevens te voorkomen, moet u zorgvuldig
controleren of de patiëntidentificaties correct zijn voordat u de ingreep
start, opslaat en exporteert.
VOORZORGSMAATREGELEN
1. Om schade aan de weergave-eenheid te voorkomen, moet u de weergave-eenheid
tijdens het gebruik altijd op een harde, vlakke ondergrond plaatsen of op de beugel of
een geschikte VESA-montage bevestigen om te voorkomen dat de ventilatiegaten aan de
achterkant van de weergave-eenheid worden afgedekt. Houd er rekening mee dat het
afdekken van de ventilatiegaten ook kan leiden tot een hoge oppervlaktetemperatuur.
2. Het gebruik van hoogfrequente instrumenten (bijvoorbeeld elektrochirurgische
apparatuur) in de nabijheid van een aangesloten weergaveapparaat kan het livebeeld
beïnvloeden. Dit is geen storing. Wacht enkele seconden tot het beeld weer normaal is.
3. Het gebruik van accessoires, omzetters en kabels anders dan gespecificeerd of
meegeleverd door de fabrikant van deze apparatuur, zou kunnen leiden tot hogere
elektromagnetische emissies of een verminderde elektromagnetische immuniteit van
deze apparatuur en kan de correcte werking ervan beïnvloeden.
4. Om storingen tijdens de ingreep te voorkomen, mag u de weergave-eenheid niet
gebruiken als deze op een of andere manier beschadigd is of als niet alle functionele
tests die in hoofdstuk 6.1 worden beschreven, goed zijn verlopen.
5. Gebruik, om storingen van de apparatuur te voorkomen, alleen door Ambu geleverde
reserveonderdelen. Wijzig de reserveonderdelen niet.
251