8.1. Aansluiten op een externe monitor
Een op het scherm van de weergave-eenheid weergegeven livebeeld of afgespeelde video
kan gelijktijdig op een externe monitor worden weergegeven via een kabelverbinding
(3G-SDI of HDMI). Het beeld op de externe monitor is het spiegelbeeld van het scherm op de
weergave-eenheid, inclusief de software-interface.
Gebruik een monitor van medische kwaliteit met een resolutie van ten minste 1920 x 1080,
60 frames per seconde (fps) en een monitorgrootte van ten minste 27" met HDMI- en/of
3G-SDI-ingang. De aanbevolen kleurruimte is sRGB.
De weergave-eenheid op een externe monitor aansluiten:
• Sluit de 3G-SDI- of HDMI-kabel van de externe monitor aan op de connectorpoort
aan de achterkant van de weergave-eenheid (zie hoofdstuk 2.3).
• Controleer of de juiste invoerinstelling op de externe monitor is geselecteerd
(raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de externe monitor wordt geleverd).
Opmerking: Het wordt aanbevolen om de externe monitor aan te sluiten terwijl de weergave-eenheid
is uitgeschakeld.
Opmerking: Automatische beeldrotatie wordt niet ondersteund op een via HDMI aangesloten externe
monitor. Wijzig de oriëntatie van de weergave-eenheid om de HDMI-monitorweergave te corrigeren.
8.2. USB-sticks aansluiten
Sluit zo nodig een externe USB-stick aan op de USB-poorten aan de zijkant van de
weergave-eenheid (zie hoofdstuk 2.4 onder 9-1 voor de locaties van de USB-poorten).
8.3. Een audio-apparaat aansluiten
8.3.1. Geluid opnemen tijdens de ingreep
• Sluit de weergave-eenheid via een USB-aansluiting aan op een audio-apparaat
(zie hoofdstuk 2.4. onder 9-1).
• Een microfoonpictogram in de werkbalk geeft aan of het audioapparaat al dan niet compatibel is.
8.3.2. Geluid afspelen dat tijdens een ingreep is opgenomen
• Sluit een audio-apparaat aan op de USB-connectorpoort van de weergave-eenheid om
tijdens het afspelen van video naar audio te luisteren.
Opmerking: Videobestanden die audio-opnamen bevatten, worden weergegeven met een audiopictogram.
8.4. Afbeeldingen afdrukken via een externe medische printer
Voordat u afbeeldingen afdrukt via een medische printer, moet u ervoor zorgen dat de
USB-aansluiting is ingeschakeld voor afdrukken en dat er een medische printer is aangesloten
via USB (zie hoofdstuk 4.3.).
Instellingen voor afdrukken selecteren:
• Druk op het tabblad Instellingen
(Settings) en vervolgens op
Configureren (Setup).
• Druk op Printerinstellingen
(Printer settings).
• Druk op de gewenste
paginagrootte 1 .
Afbeeldingen afdrukken via
een medische printer:
• Druk op het tabblad Archief
(Archive) en vervolgens op
Ingrepen (Procedures).
• Druk op de gewenste ingreepmap.
• Selecteer de gewenste afbeeldingen door de vakjes onder de miniaturen 2 aan te vinken
of druk op Alles selecteren (Select all) 3 .
• Druk op het exportpictogram 4 en vervolgens op Basis (Basic) 5 .
1
279