Installatie
Voordat u de sensor monteert, moet u de sensor in het geheugen van
de centrale programmeren en de montagelocatie testen.
Programmering
In deze sectie wordt beknopt beschreven hoe u de sensor in het
geheugen van de centrale programmeert (inleest). Raadpleeg de
documentatie van uw centrale voor de volledige
programmeringsgegevens.
Als u de sensor wilt programmeren, gaat u als volgt te werk:
1.
Voor het verwijderen van het deksel van de sensor steekt u een
kleine schroevendraaier in de sleuf (
uiteinde van de sensor, waarna u het deksel kunt optillen.
2.
Plaats de batterij in de batterijhouder naast de schroefgaten,
waarbij u de polariteit in acht neemt (
3.
Stel de centrale in op de programmeerstand.
4.
Ga naar het menu Inleren RF Mod./RF Sensor.
5.
Druk de sabotageschakelaar in en laat deze los zodra de
centrale reageert.
6.
Selecteer de geschikte sensorgroep en het sensornummer.
7.
Verlaat de programmeerstand.
Communicatietest
Voordat u de sensor monteert, moet u de montagelocatie van de
sensor testen om u te verzekeren van een goede draadloze
communicatie met de centrale.
Als u de communicatie wilt testen, gaat u als volgt te werk:
1.
Zet de centrale/ontvanger in de teststand voor de sensor.
2.
Ga met de sensor naar de montagelocatie.
3.
Houd de magneet naast de pijl aan het uiteinde van de sensor
(
B
in Afbeelding
3
) en trek vervolgens de magneet weg van de
sensor.
4.
Let op de pieptonen van de sirene om te bepalen of de juiste
reactie wordt verkregen. Raadpleeg de documentatie van uw
centrale/ontvanger.
5.
Sluit de teststand voor de sensor af.
Montage
Als u de sensor wilt monteren, gaat u als volgt te werk:
1.
Monteer de sensor met de twee #6 platkopschroeven of gebruik
verzinknagels in de bevestigingsgaten (
2.
Verwijder de magneet uit de basis.
3.
Lijn de pijl op de magneet uit met de pijl op het uiteinde van de
sensor (
A
in Afbeelding
4
van de sensor (
B
in Afbeelding
4.
Verwijder ongebruikte contactschakelaars. Knip de draden zo
dicht mogelijk bij de printplaat af.
5.
Monteer de magneet op niet meer dan 1 cm afstand van de
sensor. Plaats de deksel van de magneet terug.
6.
De sabotageschakelaar is af fabriek niet geïnstalleerd (
Afbeelding
5
). Installeer de sabotageschakelaar (
Afbeelding
3
)
7.
Bevestig het deksel van de sensor op de sensor.
8.
Als u het draadloze systeem wilt installeren volgens EN50131-1-
richtlijnen, bevestigt u het deksel van de sensor met de
(bijgeleverde) schroef in het schroefgat van het deksel (
Afbeelding
1
).
Bedrading voor extern contact
Gebruik de volgende specificaties voor het externe contact:
• Maximum draadlengte: 8 m (26 ft.).
• Draad: 0,7112 mm snoerdraad.
• Schakelaars: Hermetisch afgesloten externe schakelaars
(afgesloten contactschakelaar) die bij een alarm minimaal 250
milliseconden lang openen of sluiten.
Opmerking: Sluit niet meer dan vijf externe contacten aan op een
deur/raamsensor.
U kunt de aansluitblokken op de sensor (
aansluiten met draden van een extern contact. Een contact bevat
zowel alarm- als sabotagebedrading. Het externe contact is
aangesloten met twee 4K7 eindelusweerstanden: één
seriegeschakeld met en één parallelgeschakeld over het externe
contact (
B
in Afbeelding
6
). Eindelusweerstanden moeten bij het
externe detectieapparaat worden geïnstalleerd voor een goede
supervisie. Dit levert de volgende waarden op voor een normaal
gesloten configuratie:
Open/kortsl. = Sabotage
1 R (4700 ohms) = Alle apparaten gesloten (normaal)
2 R (9400 ohms) = Alarm
A
in Afbeelding
1
) aan het
B
in Afbeelding
2
).
A
in Afbeelding
2
).
) of de kleine inkeping aan de zijkant
4
).
A
in
A
in
B
in
in Afbeelding
)
A
6
Sensortest
Nadat u de sensor hebt geïnstalleerd, test u de sensor om verzekerd
te zijn van een goede communicatie tussen de detector en de
centrale.
Als u de sensor wilt testen, raadpleegt u de documentatie voor uw
centrale/ontvanger en gaat u als volgt te werk:
1.
Zet de centrale/ontvanger in de teststand voor de sensor.
2.
Open de deur die met de sensor wordt beveiligd. De sensor
verstuurt een signaal.
3.
Let op de pieptonen van de sirene om te bepalen of de juiste
reactie wordt verkregen.
4.
Sluit de teststand voor de sensor af.
De batterij vervangen
Wanneer het systeem aangeeft dat er een batterijfout is opgetreden,
vervangt u deze onmiddelijk. Indien er twee batterijen zijn
geïnstalleerd, vervangt u beide batterijen. Gebruik alleen identieke
batterijen om te vervangen (zie Specificaties) en gebruik nooit oude
en nieuwe batterijen of merken door elkaar. Lever gebruikte
batterijen in volgens de instructies bij de batterijen en/of volgens de
plaatselijke wet- en regelgeving.
Als u de batterij wilt vervangen, gaat u als volgt te werk:
1.
Open het deksel van de sensor (Afbeelding
2.
Verwijder de batterijen en plaats nieuwe batterijen, waarbij u de
juiste polariteit in acht neemt (
3.
Voer een sensortest uit om de sensor opnieuw te
synchroniseren met de centrale.
Specificaties
Modelnummer
TX-1211-03-1, TX-1211-03-3, RF1211-03-1,
RF1211-03-3
Frequentie
868 MHz
Te gebruiken met
GE Security 868 GEN2-centrales/ontvangers
Type batterij
3.0 V, 1300 mAh lithium (een of twee)
Aanbevolen batterij
Duracell DL123A, Panasonic CR123A, Sanyo
CR123A
Normaal stroomverbruik in
3 µA
standby-stand
Geschatte levensduur batterij
3 tot 5 jaar (een batterij), 6 tot 10 jaar (twee
batterijen) bij 20°C (68°F)
Supervisie-interval
Minder dan 20 minuten
Normaal RF-uitgangsvermogen 25 mW
Bedrijfstemperatuur
-25 tot 49°C (13 tot 120°F )
Opslagtemperatuur
-34 tot 60°C (0 tot 140°F )
Relatieve luchtvochtigheid
0 tot 90% niet-condenserend
Afmetingen (l x b x d)
45 x 115 x 31 mm (1,8 x 4,5 x 1,2 in.)
Gewicht
88 g (3,1 oz)
PT
Instruções de instalação
Introdução
Estas são as Sensor para portas/janelas de longa duração 868 GEN2
Instruções de instalação da GE para os modelos TX-1211-03-1, TX-
1211-03-3, RF1211-03-1 e RF1211-03-3. Pode instalar o sensor em
portas, janelas e muitos outros objectos de abertura e fecho. O
sensor transmite sinais para o painel de controlo quando um íman
montado perto do sensor se afasta ou aproxima do sensor.
Os sinais cifrados ajudam a proteger a comunicação RF. Para uma
maior segurança, o sensor está equipado com tamper de parede e
de abertura. Pode aumentar a vida útil do sensor, inserindo uma
segunda pilha de lítio de 3 V.
Necessita de 6 parafusos de cabeça chata ou uma chave para
pregos para instalar o sensor.
Passos de instalação
Utilize os seguintes passos de instalação:
• Monte o sensor na estrutura da porta e um íman na porta. Se
utilizar o sensor em portas duplas, monte-o na porta menos
utilizada e o íman na outra porta.
• Se possível, coloque o sensor a uma distância de 30 m do
painel. Embora um transmissor possa ter um alcance a céu
aberto de 150 m ou mais, o local de instalação pode ter um
impacte significativo na capacidade de alcance do transmissor.
Por vezes, alterar a localização do sensor ajuda a superar
condições sem fios adversas.
1
).
B
in Afbeelding
2
).
9