•
Reinig het voorfilter, indien geïnstalleerd.
Intervallen van 50 uur of jaarlijks
•
De motorolie verversen.
•
Onderhoud aan het uitlaatsysteem.
jaarlijks
•
Vervang de bougie(s).
•
Vervang het luchtfilter.
•
Vervang het voorfilter, indien geïnstalleerd.
•
Onderhoud aan het koelsysteem
1
Vaker reinigen in stoffige omstandigheden of als de lucht veel deeltjes bevat.
Onderhoud aan de emissieregeling
Neem voor onderhoud, vervanging of reparatie van apparaten en systemen
voor emissiebeperking contact op met een gekwalificeerd bedrijf voor off-road
motorreparaties of een servicemonteur. Maar voor de 'kosteloze' emissieregeling-
service moeten deze werkzaamheden worden uitgevoerd door een erkende dealer.
Raadpleeg de verklaringen voor emissieregeling.
Onderhoud aan de bougies
Controleer de elektrodeafstand van de bougie (A, afbeelding 9) met een draadkaliber
(B). Stel indien noodzakelijk de elektrodeafstand van de bougie bij. Installeer de
bougie en draai deze vast met het juiste aanhaalkoppel. Zie voor afstelling van de
elektrodeafstand en specificaties van het aanhaalkoppel het gedeelte Specificaties.
Onderhoud aan het uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Tijdens het gebruik worden de motor en de demper heet. Als u een hete motor
aanraakt, kan dit thermische brandwonden veroorzaken.
Brandbare materialen, zoals bladeren, gras, snoeihout enz. kunnen vlam vatten.
•
Voordat u de motor of demper aanraakt, stop de motor en wacht twee (2)
minuten. Zorg ervoor dat de motor en de demper veilig zijn om aan te raken.
•
Verwijder vuil van de demper en de motor.
Overeenkomstig de California Public Resource Code Sectie 4442 is het verboden de
motor te gebruiken in de buurt van een bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij het
uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger, zoals gedefinieerd in Sectie 4442,
die in goede staat wordt gehouden. Andere staten of federale rechtsgebieden hebben
mogelijk vergelijkbare wetten; raadpleeg Federaal Voorschrift 36 CFR Deel 261.52.
Neem contact op met de fabrikant, verkoper of dealer om een vonkenvanger te
verkrijgen die geschikt is voor het op deze motor gemonteerde uitlaatsysteem.
Verwijder vuil uit de gebieden rondom de demper en cilinder. Inspecteer de uitlaat op
barsten, corrosie of andere beschadiging. Verwijder de deflector of vonkenvanger, als
de machine hiermee is uitgerust en inspecteer deze op beschadiging of koolverstopping.
Als u beschadigingen aantreft, installeer dan vervangingsonderdelen voordat u de
machine weer gebruikt.
WAARSCHUWING
Vervangende onderdelen moeten identiek zijn aan, en op dezelfde positie worden
geïnstalleerd als, de originele onderdelen. Andere onderdelen kunnen schade of letsel
tot gevolg hebben.
Motorolie verversen
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn ontvlambaar en explosief. Brand of explosies
kunnen brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
Tijdens het gebruik worden de motor en de demper heet. Als u een hete motor
aanraakt, kan dit thermische brandwonden veroorzaken.
•
Als u de olie aftapt uit de olievulbuis aan de bovenkant, dan moet de
brandstoftank leeg zijn. Als deze niet leeg is, kan er brandstoflekkage optreden
die brand of een explosie kan veroorzaken.
•
Voordat u de motor of demper aanraakt, stop de motor en wacht twee (2)
minuten. Zorg ervoor dat de motor en de demper veilig zijn om aan te raken.
Gebruikte olie is een gevaarlijk afvalproduct en moet op correcte wijze worden
afgevoerd. Voer het niet met het huishoudelijk afval af. Neem contact op met de
plaatselijke autoriteiten, het servicecentrum of uw dealer voor veilige afvoer- of
recyclingbedrijven.
1
Olie verwijderen
1.
Ontkoppel de bougiekabel (D, afbeelding 10) terwijl de motor uitgeschakeld maar
nog wel warm is, en houd de kabel uit de buurt van de bougie (E).
2.
Verwijder de olieaftapplug (F, afbeelding 11). Laat de olie in een goedgekeurde bak
stromen.
OPMERKING: Alle olieaftappluggen (G, afbeelding 11) kunnen in de motor zijn
geïnstalleerd.
3.
Plaats de olieaftapplug en zet deze vast (F, afbeelding 11).
Olie bijvullen
•
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
•
Verwijder al het vuil rondom het olievulgebied.
•
Raadpleeg hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.
1.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 12). Gebruik een schone doek om olie van de
peilstok te verwijderen.
2.
Giet de olie langzaam in de vulopening voor motorolie (C, afbeelding 12). Voeg
niet te veel olie toe in de olievulbuis. Wacht 1 minuut en controleer het oliepeil
opnieuw.
3.
Plaats de peilstok en zet die vast (A, afbeelding 12).
4.
Remove the dipstick and check the oil level. The correct oil level is at the top of the
full indicator (B, Figure 12) op de peilstok.
5.
Plaats de peilstok en zet die vast (A, afbeelding 12).
6.
Sluit de bougiekabel(s) aan op de bougie(s). Zie het gedeelte Olie verwijderen.
De luchtfilter onderhouden
WAARSCHUWING
Brandstof dampen zijn ontbrandbaar en explosief. Brand of explosies kunnen
brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
•
De motor niet starten en gebruiken als de luchtreiniger (indien aanwezig) of het
luchtfilter (indien aanwezig) is verwijderd.
OPGEPAST
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan beschadiging aan het
filter tot gevolg hebben en oplosmiddelen lossen het filter op.
Zie het Onderhoudsschema voor het benodigde onderhoud.
Verschillende modellen gebruiken een schuim of een papieren filter. Sommige modellen
kunnen ook uitgerust zijn met een optioneel voorfilter dat kan worden gereinigd en
opnieuw gebruikt. Vergelijk de afbeeldingen in deze handleiding met het type dat op uw
motor is gemonteerd en voer onderhoud op basis daarvan uit.
Schuim luchtfilter
1.
Open de bevestiging(en) (A, afbeelding 13).
2.
Open het deksel (B, afbeelding 13). Plaats de houder (D, afbeelding ) en het
schuimelement (C).
3.
Reinig het schuimelement (C, afbeelding 13) in water met een vloeibaar
reinigingsmiddel. Knijp het schuimelement uit in een schone doek.
4.
Verzadig het schuimelement (C, afbeelding 13) met schone motorolie. Verwijder
resterende olie door het schuimelement uit te knijpen in een schone doek.
5.
Plaats het schuimelement (C, afbeelding 13) en de houder (D).
6.
Monteer de deksel (B, afbeelding 13) en zet deze vast met de bevestiging(en) (A).
Schuim luchtfilter
1.
Open de bevestiging(en) (A, afbeelding 14).
2.
Open het deksel (B, afbeelding 14) en verwijder het schuimelement (C).
3.
Reinig het schuimelement (C, afbeelding 14) in water met een vloeibaar
reinigingsmiddel. Knijp het schuimelement uit in een schone doek.
4.
Verzadig het schuimelement (C, afbeelding 14) met schone motorolie. Verwijder
resterende olie door het schuimelement uit te knijpen in een schone doek.
5.
Plaats het schuimelement (C, afbeelding 14).
6.
Plaats het deksel (B, afbeelding 14) en sluit de bevestiging(en) (A).
Papieren luchtfilter
1.
Maak de bevestiging(en) (D, afbeelding 15) los.
2.
Verwijder het deksel (A, afbeelding 15).
3.
Verwijder het voorfilter (C, afbeelding 15), indien aanwezig, en het filter (B).
4.
Tik het filter (B, afbeelding 15) zachtjes op een hard oppervlak om het vuil los te
maken. Als het filter vuil is, vervangt u het door een nieuw filter.
79