4 ONDERHOUD
De installatie moet aan het gewone onderhoud onderworpen
worden volgens de indicaties van de fabrikant.
Alle onderhoudswerken dienen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel uitgevoerd te worden.
Alle deuren en deksels moeten gesloten zijn als het apparaat in
werking is.
De installatie mag op geen enkele manier wijzigingen
ondergaan. Vermijd opeenhoping van metaaldeeltjes in de
buurt van en op de koelgleuven.
Onderbreek de stroomtoevoer naar de installatie
voor wat dan ook aan het apparaat te doen!
Periodieke controles aan de generator:
* Reinig het toestel binnenin met perslucht onder
lage druk en penselen met zachte haren.
* Controleer de elektrische aansluitingen en alle
verbindingskabels.
Voor het onderhoud en het gebruik van de
reduceerventielen de bijbehorende handleidingen
raadplegen.
Voor het onderhoud of vervangen van onderdelen
van de TIG/MIG toortsen, van de elektrodenhouder
en/of aardingskabels:
* De temperatuur van de onderdelen controleren en u ervan
verzekeren dat ze niet oververhit zijn.
* Altijd
handschoenen
veiligheidsvoorschriften voldoen.
* Geschikte sleutels en gereedschap gebruiken.
Bij gebrek aan dit onderhoud, vervalt de garantie en wordt in
ieder geval de fabrikant van alle aansprakelijkheid ontheven.
5 MOGELIJKE ELEKTRISCHE STORINGEN
De draadtoevoer stopt (L2 aan):
- Toortsknop defect
- Rollen versleten
- Toortsmondstuk gesmolten (draad vastgeplakt)
- Zijpaneel van de draadtoevoer open
Geen vermogenaansturing:
- Ingreep thermische beveiliging (L2 aan)
- Schakelaar defect
- Zijpaneel van de draadtoevoer open
Geen motor-gas-vermogen aansturing:
- Toortsknop defect
De boog ontsteekt niet:
- Ingreep thermische beveiliging (L2 aan)
- Schakelaar defect
- Onjuiste massa-aansluiting
In geval van twijfel of bij problemen, aarzel niet de dichtst
bijzijnde technische dienst te raadplegen.
82
dragen
die
aan
de
6 MOGELIJKE STORINGEN BIJ MIG LASSEN
Poreusheid:
- Vochtig gas
- Vuil, roest
- Te lange lasboog
Barsten:
- Vuile werkstukken
- Lasnaden erg gebonden
- Lassen met zeer grote warmte-inbreng
- Onzuiver toevoegmateriaal
- Basismateriaal met hoog koolstof- en zwavelgehalte en
andere onzuiverheden
Geringe penetratie:
- Te lage stroom
- Niet constante draadtoevoer
- Randen te ver van elkaar af
- Te kleine afronding
- Te groot uitstekend deel
Geringe smelting:
- Plotselinge bewegingen van de toorts
- Onvoldoende inductantie
- Te lage spanning
- Aanwezigheid van oxide
Laterale insnijdingen:
- Te hoge lassnelheid
- Te hoge lasspanning
Breuken:
- Ongeschikt type draad
- Slechte kwaliteit van de te lassen werkstukken
Te veel spatten:
- Te hoge spanning
- Onvoldoende inductantie
- Dop vuil
- Te hellende toorts
Profieldefecten:
- Draad steekt te veel uit (op de toorts)
- Te lage stroom
Instabiliteit van de boog:
- Controleer de gasuitlaat
- Controleer de generator