Descargar Imprimir esta página

Kärcher KM 85/50 R Bp Pack 80 Ah Li + FC Manual Del Usuario página 92

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 58
daarmee gelijk laten worden. Opladen bij een te lage tempera-
tuur wordt door het systeem verhinderd.
Instructie
Het apparaat beschikt over een beveiliging tegen diepontlading,
d.w.z. dat als de nog toegestane minimale capaciteit wordt be-
reikt alleen nog kan worden gereden met het apparaat.
1. Het apparaat direct naar het oplaadapparaat verrijden, en
hierbij stijgende hellingen vermijden.
2. De batterijstekker aan apparaatzijde eraf trekken.
LET OP
Beschadigingsgevaar
Het oplaadapparaat niet met de batterijstekker aan apparaatzij-
de verbinden.
Instructie
De gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het oplaadapparaat
lezen en in het bijzonder de veiligheidsinstructies in acht nemen!
3. De batterijstekker aan accuzijde verbinden met het oplaadap-
paraat.
4. De netstekker van het oplaadapparaat in het stopcontact ste-
ken.
5. Het laadproces volgens de aanwijzingen in de gebruiksaanwij-
zing van het oplaadapparaat uitvoeren.
De oplaadtijd is afhankelijk van de toestand van de batterij en
van het oplaadapparaat. Als de batterij leeg is, bedraagt de
oplaadtijd ongeveer:
Oplaadapparaat
Batterijcapaciteit
6.654-480.0
80 Ah
6. Nadat het opladen is voltooid:
a Netstekker van het oplaadapparaat uit het stopcontact ha-
len.
b De batterijstekker loskoppelen van het oplaadapparaat.
c De batterijstekker aan apparaatzijde verbinden met de bat-
terijstekker aan accuzijde.
Inbedrijfstelling
Vóór het starten
1. Laadstand van de batterij controleren.
Instructie
Om de laadstand te controleren, de toets op het accupack kort in-
drukken. De laadstand wordt aangegeven via led-indicaties:
Als geen van de leds brandt, is het accupack volledig ontladen
of bevindt het zich in de vervoersmodus.
a In dit geval, of indien nodig: Batterij laden.
2. Veegwals en zijbezems controleren op verstrikte stroken.
a De controle kan worden uitgevoerd bij afgenomen vuilreser-
voirs.
b Het verwijderen van verstrikte stroken mag om veiligheids-
redenen alleen in gedemonteerde toestand gebeuren.
3. Stoffilter met handmatige filterreiniging reinigen.
4. Beide vuilreservoirs leegmaken.
5. Stuurwiel controleren op vast aangetrokken kartelmoeren.
6. Indien nodig: Bestuurdersstoel en stuurwiel instellen.
92
Het apparaat bezit een stoelcontactschakelaar als veiligheidsin-
richting.
Bij het opstaan van de bestuurdersstoel tijdens het rijden brengt
de stoelcontactschakelaar het apparaat abrupt tot stilstand.
De veiligheidsinrichtingen mogen niet worden verwijderd of ver-
anderd.
Gevaar voor ongevallen
Stel de bestuurdersstoel alleen bij een stilstaand apparaat in.
1
Oplaadtijd ca.
2
1,5 h
1. Hendel stoelverstelling naar links trekken (in rijrichting).
2. Bestuurdersstoel verschuiven, hendel loslaten en vastklikken.
Gevaar voor ongevallen
Stel de stuurwielpositie alleen bij stilstaand voertuig in.
1
2
3. Kartelmoer losdraaien.
4. Stuurwiel op gewenste hoogte instellen.
5. Kartelmoer aantrekken.
1. Op de bestuurdersstoel plaats nemen (stoelcontactschake-
2. Contactsleutel op stand 1, apparaat is bedrijfsklaar.
3. Rijrichting met de rijrichtingskeuzeschakelaar selecteren.
4. Rijpedaal voorzichtig intrappen.
1. Langzaam en met geopende grofvuilklep over vaste hinder-
2. Alleen met een geschikte helling over vaste hindernissen van
Nederlands
Gebruik
Veiligheidsinrichtingen
Bestuurdersstoel instellen
GEVAAR
Hendel horizontale stoelverstelling
Bestuurdersstoel
Controleer door vooruit en terug bewegen van de bestuurders-
stoel of deze vastgeklikt is.
Stuurwielpositie instellen
GEVAAR
Kartelmoer hoogteverstelling stuurwiel
Stuurwiel
Met apparaat rijden
laar).
Over hindernissen rijden
nissen tot 40 mm rijden.
40 mm rijden.

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

1.351-129.0