3.5 - BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES VAN DE KLIMAATREGELAAR
3.5.1 - Algemene inschakeling en beheer van de werking
• De machine is voorzien van een schakelaar (P); de schakelaar (P) moet op "I"
(afb. 33) staan om de machine te kunnen laten werken. Start het apparaat door
de knop op "I" te drukken.
• De afstandsbediening kan gebruikt worden om de installatie te beheren.
Richt de voorkant van de afstandsbediening naar het paneel van het apparaat om
commando's naar de klimaatregelaar te sturen.
Het apparaat laat een geluidssignaal horen om te bevestigen dat het commando
is ontvangen.
• De commando's kunnen worden verzonden vanaf een maximumafstand van
ongeveer 8 meter (met volle batterijen).
3.5.2 - Toets ECO
• Niet beschikbaar voor dit model.
3.5.3 - In-/uitschakeling van het apparaat
• Activeer/deactiveer (stand-by) de klimaatregelaar met een druk op de knop B1
op de afstandsbediening.
Het besturingssysteem van de unit is voorzien van een geheugen, zodat de
instellingen niet verloren gaan wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld.
Als het apparaat lange tijd niet gebruikt zal worden, moet het met de
hoofdschakelaar worden uitgeschakeld door de hoofdschakelaar of
worden afgekoppeld door de stekker uit het stopcontact te halen.
3.5.4 - Werking "Koeling"
• Door deze werkwijze in te stellen, ontvochtigt en koelt het apparaat de omgeving.
• Activeer deze werkwijze door meerdere keren op de toets B4 op de afstandsbediening
te drukken tot het symbool D3 op het display van de afstandsbediening weergegeven
wordt.
• In deze werkwijze kunnen de gewenste temperatuur en de ventilatorsnelheid worden
ingesteld.
• Drie minuten (maximale tijd) na de
activering van de werkwijze gaat de
compressor van start en begint het
apparaat koude lucht af te geven.
• De (groene) LED B op het paneel
gaat branden om aan te geven dat
de compressor is ingeschakeld
(afb.29).
NL - 28
29