GENERATOR
Deze soldeerders zijn geheel statisch Ga als volgt te werk:
• Met regelmatige tussenpozen, eventuele ophopingen van
stof verwijderen met behulp van droge compressielucht. Om
eventuele beschadigingen te voorkomen de compressie-
lucht nooit rechtstreeks op de elektrische componenten
richten.
• Periodische inspecties met als doel eventuele poreuze
kabels of vertraagde verbindingen op te sporen die de oor-
zaak kunnen vormen voor oververhitting.
Foutmeldingen
Het soldeerapparaat is beschermd tegen eventuele problemen
op het elektriciteitsnet, op het soldeercircuit of op het water-
koelcircuit van de toorts. Als deze problemen zich voordoen
worden knipperende teksten (E01) zichtbaar die het volgende
betekenen:
E01: deze melding verschijnt op een knipperende manier op
de display van het controlescherm, wanneer het koelsysteem
op de machine wordt aangesloten en de manometer hiervan
het circuit niet sluit omdat er geen druk achter het hydraulisch
circuit zit.
Afstandsbediening en en
accessoires
De afstandsbedieningen kunnen alleen in de "lasmodaliteiten"
TWEETAKT en VIERTAKT gebruikt worden.
De Matrix generatoren kunnen uitgerust zijn met verschillende
afstandsbedieningen en accessoires, namelijk:
Handmatige afstandsbediening CD6/8
BELANGRIJK: Wanneer de lasmachine voor lassen in TIG
modaliteit gebruikt wordt MOET PERSE de kit voor tegelijk
gebruik van de pedaal PSR6 en de fakkel gebruikt worden
(code CEA n. 460056).
Met deze bediening geactiveerd kan de lasstroom op afstand
bediend worden. De display visualiseert de, vooraf op het las-
apparaat ingestelde, maximale stroomwaarde.De afstandsbe-
diening regelt de lasstroom van het minimum tot deze waarde
(zie hoofdstuk Speciale Functies "Wijzigen van de minimale en
maximale grenzen van de lasparameters"). Om de maximale
waarde te wijzigen is het voldoende aan de stelknop op het
apparaat te draaien.
Bediening met pedaal PSR6
Met deze bediening geactiveerd kan de lasstroom op afstand
bediend worden. De display visualiseert de, vooraf op het las-
apparaat ingestelde, maximale stroomwaarde. De pedaal
regelt de lasstroom van het minimum tot deze waarde (zie hoo-
fdstuk Speciale Functies "Wijzigen van de minimale en maxi-
male parametergrenzen"). Om de maximale waarde te wijzigen
is het voldoende aan de stelknop op het apparaat te draaien.
OPMERKING: Voor een correct gebruik van de pedaalbedie-
ning wordt aanbevolen de "lasmodaliteit" TWEETAKT in te stel-
len en de lasparameters SLOPE UP Tijd (0 sec) en SLOPE
DOWN Tijd (0 sec) op 0 en BEGINSTROOM en EINDSTROOM
op 5A te stellen.
Toorts boven/ beneden luchten/ of watergekoeld
Met deze bediening geactiveerd kan de lasstroom op afstand
bediend worden. Bovendien is het met dit type toorts mogelijk
de in het geheugen opgeslagen programma's in volgorde te
visualiseren, door op de knoppen (+) en (-) te drukken.
Door aan de knop te draaien kunnen de programma's achte-
reen gevisualiseerd worden totdat een leeg en ongebruikt pro-
gramma gevonden wordt.
OPMERKING: Het is mogelijk programmasequenties te creë-
ren door een leeg programma tussen de in het geheugen
opgeslagen programma's te voorzien.
OPMERKING: De op de display gevisualiseerde waarde tij-
dens het lassen is de werkelijke stroomwaarde, met elke
afstandsbediening.
De digitale controle van de generator is uitgerust met een
apparaat die de gebruikte order herkent, en zodoende begrijpt
welk apparaat aangesloten is om zich daaraan aan te passen.
Om het herkenningsapparaat correct te laten werken is het
nodig (als de motor uit is) om de te gebruiken accessoire aan
te sluiten op de daarvoor bestemde aansluiting en vervolgens
de soldeermachine aan te zetten door middel van de aan/ uit
schakelaar.
OPMERKING: Met geactiveerde afstandsbedieningen is
het niet mogelijk programma's op te roepen en gegevens
op te slaan (met uitzondering van de toorts met UP/DOWN
bedieningen).
Wanneer de machine zich in de geprogrammeerde lascyclus
bevindt, schakelt zij automatisch naar de handmatige lascy-
clus over, als een afstandsbediening geactiveerd wordt (en een
herkenningsprocedure uitgevoerd wordt).
Verhelpen van eventuele
ongemakken en hun verwijdering
De meeste ongemakken worden veroorzaakt door de voe-
dingslijn. In geval van ongemak op de volgende wijze han-
delen:
1) De waarde van de lijnspanning controleren.
2) Controleren ofdat de voedingskabel perfect in het stopcon-
tact zit en aan de onderbreker.
3) Controleren ofdat de zekeringen niet zijn doorgebrand.
4) Controleren ofdat de volgende onderdelen defect zijn:
• De onderbreker die de machine voedt.
• Het stopcontact op de muur van de stekker.
• De onderbreker van de generator.
OPMERKING: Gezien de technische kennis die de reparatie
van de generator vereist wordt het aangeraden om in het geval
van problemen zich tot gekwalificeerd personeel of tot de tech-
nische assistentie te richten.
Montage en demontage van het
deksel
Ga als volgt te werk:
1) Draai de twee schroeven los die de handgreep bevestigd
houden.
2) Verwijder de handgreep door deze naar achteren te trek-
ken.
83