WEERGEGEVEN BERICHT
EVEN WACHTEN
REINIGING BEZIG
EVEN WACHTEN
18. PROBLEMEN OPLOSSEN
Hieronder ziet u een aantal mogelijke storingen.
Als het probleem niet op de beschreven manier kan worden verholpen, moet contact worden opgenomen met de Technische Dienst.
PROBLEEM
Het apparaat wordt niet ingeschakeld. De stekker is niet met het elektriciteits-
De koffie is niet warm.
MOGELIJKE OORZAAK
Vergeet niet dat de machine ontkalkt moet
worden.
Geeft aan dat de energiebesparing actief is.
Het apparaat is aan het opwarmen, voor het
bereiken van de optimale temperatuur
Het apparaat detecteert dat zijn binnenkant
vuil is
MOGELIJKE OORZAAK
net verbonden.
Controleer, alleen op de daarmee uit-
geruste modellen, of de hoofdschake-
laar «A22» is ingeschakeld.
De kopjes zijn niet voorverwarmd.
De interne circuits van het apparaat
zijn afgekoeld omdat er sinds het
laatste kopje koffie 2-3 minuten zijn
verstreken.
De ingestelde koffietemperatuur is
laag.
De machine moet ontkalkt worden
OPLOSSING
Voer de ontkalking zo spoedig mogelijk
uit volgens de beschrijving van hfdst. "13.
Ontkalken".
Ga voor de uitschakeling van de energiebe-
sparing te werk zoals beschreven in par. "6.13
Energiebesparing
Wacht tot het apparaat weer klaar is voor
gebruik en selecteer opnieuw de gewenste
drank. Indien het probleem aanhoudt, moet
contact worden opgenomen met de klanten-
service en/of een erkend servicecentrum.
OPLOSSING
Steek de stekker in het stopcontact (afb. 1).
Plaats de hoofdschakelaar op stand I «afb. 1».
Verwarm de kopjes voor door ze te spoelen
met heet water (N.B: u kunt de functie heet
water gebruiken).
Alvorens koffie te zetten, de zetgroep verwar-
men met een spoeling, door middel van de be-
treffende functie (zie par. "6.3 Spoeling
Stel in het menu een hogere koffietemperatuur
in (zie par. "6.7 Temperatuur koffie ").
Let op: De temperatuurwijziging is meer ef-
fectief voor de dranken waarvoor een grotere
hoeveelheid is voorzien.
Ga te werk zoals beschreven in hfdst. "13. Ont-
kalken". Controleer vervolgens de waterhard-
heid ("14.1 Meting van de waterhardheid") en
of het apparaat is ingesteld voor de werkelijke
hardheid ("14.2 Instelling waterhardheid").
25
".
").