1. Verwijder het drupbakje en het koffiedikbakje (A11) (afb.
21);
2. Verwijder het kopjesblad (A12), het rooster van het bakje
(A14) en maak vervolgens het drupbakje en het koffiedik-
bakje leeg; was alle onderdelen.
3. Controleer het condensbakje (A10) (rood) en maak het zo
nodig leeg;
4. Plaats het drupbakje met het rooster, het kopjesblad en het
koffiedikbakje terug.
Let op!
Wanneer het drupbakje wordt verwijderd, is het verplicht om
altijd ook het koffiedikbakje leeg te maken, ook als het nog niet
vol is. Gebeurt dit niet dan kan het gebeuren dat, bij het zetten
van verdere kopjes koffie, het koffiedikbakje voller raakt dan
voorzien en het apparaat zo verstopt raakt.
12.5 Reiniging van de binnenkant van de
machine
Gevaar voor elektrische schok!
Voordat er handelingen voor de reiniging van de binnenkant
worden uitgevoerd, moet de machine worden uitgeschakeld
(zie "5. Het apparaat uitschakelen") en losgekoppeld van het
elektriciteitsnet. Dompel het apparaat nooit onder in water.
1. Controleer regelmatig (ongeveer eenmaal per maand) dat
de binnenkant van de machine (toegankelijk na de verwij-
dering van het drupbakje) en het koffiedikbakje (A15) niet
vuil zijn. Verwijder, indien nodig, de koffieaanslag met de
bijgeleverde kwast (D5) en een spons.
2. Zuig alle resten op met een kruimeldief (afb. 23).
22
3. Plaats het drupbakje, het rooster, het kopjesblad en het
koffiedikbakje terug.
12.6 Reiniging van het waterreservoir
Reinig het waterreservoir (A17) regelmatig (ongeveer eenmaal
per maand) en bij elke vervanging van het verzachtingsfilter
(D4) (indien aanwezig).
1.
Verwijder het waterreservoir (afb. 2);
2.
Verwijder het filter (indien aanwezig) en spoel het af
onder stromend water;
3.
Ledig het waterreservoir en reinig het met een vochtige
doek en een beetje afwasmiddel. Spoel grondig af met
water.
4.
Plaats het filter (indien aanwezig) terug, vul het reservoir
tot aan niveau MAX met vers water en plaats het reservoir
terug;
5.
(Alleen voor modellen met een verzachtingsfilter) Laat
ongeveer 100 ml heet water afgeven om het filter op-
nieuw te activeren.
Let op:
In geval van perioden van inactiviteit langer dan 3-4 dagen,
wordt aanbevolen om het reservoir te reinigen zoals hierboven
beschreven.
12.7 Reiniging van de tuitjes van de koffieuitloop
1. Reinig de tuitjes van de koffieuitloop (A9) regelmatig met
een spons of een doek (afb. 24A);
2. Controleer of de gaatjes van de koffieuitloop verstopt zijn.
Verwijder, indien nodig, de koffieresten met een tanden-
stoker (afb. 24B).
12.8 Reiniging van de trechter voor het invoeren
van voorgemalen koffie
Regelmatig (ongeveer eenmaal per maand) moet de trechter
voor het invoeren van voorgemalen koffie (A4) gereinigd wor-
den. Ga als volgt te werk:
1. Schakel de machine uit (zie hoofdstuk "5. Het apparaat
uitschakelen";
2. Open de deksel van de trechter (A2);
3. Reinig de trechter met het bijgeleverde kwastje (D5) (in-
dien aanwezig);
4. Sluit het deurtje.
Let op!
Let na de reiniging op dat er geen accessoires in de trechter
achterblijven: de aanwezigheid van vreemde voorwerpen in de
trechter kan tijdens de werking de beschadiging van de machi-
ne veroorzaken.
12.9 Reiniging van de zetgroep
23
De zetgroep (A20) moet ten minste eenmaal per maand worden
gereinigd.
Let op!
De zetgroep kan niet verwijderd worden wanneer het apparaat
ingeschakeld is.
1. Controleer of de machine de uitschakeling correct heeft
uitgevoerd (zie hoofdstuk "5. Het apparaat uitschakelen");
2. Verwijder het waterreservoir (A17) (afb. 2);
3. Open het luikje (A19) (afb. 25) aan de rechterkant;
16