9.2
Het product in-/uitschakelen en
bedienen (afb. 1, 3, 5)
WAARSCHUWING
Risico op letsel door terugslag!
–
Gebruik het product nooit met één hand!
Opmerking:
Als u het product niet gebruikt, blijft de LED op de hoofd-
schakelaar nog 1 minuut branden. Het product wordt dan
automatisch uitgeschakeld.
Opmerking:
Met de aan/uit-schakelaar kunt u het toerental traploos re-
gelen. Hoe dieper u de aan/uit-schakelaar indrukt, hoe
hoger het toerental.
Inschakelen
1. Controleer of er kettingzaagolie in de olietank (14) zit.
2. Trek het zaagblad- en de kettingbescherming (16) van
het kettingzwaard (8) af.
3. Maak de kettingrem los zoals beschreven onder 9.1.2.
4. Houd het product met uw linkerhand vast aan de voor-
ste greep (5) en met uw rechterhand aan de achterste
greep (1). Duim en vingers moeten de grepen (1, 5)
stevig omsluiten.
5. Breng lichaam en armen in een houding waarbij u de
terugslagkrachten kunt opvangen.
6. Druk op de hoofdschakelaar (3) totdat de LED brandt.
7. Druk met uw duim op de inschakelvergrendeling (12)
op de voorste greep (5).
8. Houd de inschakelvergrendeling (12) ingedrukt.
9. Voor het inschakelen van het product, drukt u de aan/
uit-schakelaar (2) in.
10. Maak de inschakelvergrendeling (12) los.
Opmerking:
Het is niet nodig om de inschakelblokkering na het starten
van het product ingedrukt te houden. De inschakelblokke-
ring moet een onvoorzien starten van het product verhin-
deren.
Uitschakelen
1. Voor het uitschakelen, laat u de aan/uit-schakelaar (2)
los.
2. Druk op de hoofdschakelaar (3) totdat de LED niet
meer brandt.
3. Activeer de kettingrem zoals beschreven onder 9.1.1.
4. Plaats na de werkzaamheden met het product de
meegeleverde kettingzwaard- en kettingbescherming
(16) aan.
9.3
overbelastingsbeveiliging
Bij overbelasting van de accu schakelt deze vanzelf uit.
Na een afkoeltijd (variërend in tijd) kan het product weer
worden ingeschakeld.
88 | NL
10 Werkinstructies
GEVAAR
Gevaar voor letsel!
Dit hoofdstuk behandelt de basistechniek voor het ge-
bruik van het product.
De hier verstrekte informatie vervangt niet de jarenlan-
ge opleiding en ervaring van een vakman.
Vermijd werkzaamheden waarvoor u niet voldoende ge-
kwalificeerd bent!
Onzorgvuldig gebruik van het product kan ernstig letsel
of zelfs de dood tot gevolg hebben!
GEVAAR
Gevaar voor letsel!
Het zagen en kappen van bomen en alle daarmee ver-
bonden werkzaamheden mogen alleen door speciaal
hiervoor opgeleide en getrainde personen worden uit-
gevoerd.
Aanwijzingen:
Let er voor het inschakelen op dat het product geen voor-
werpen aanraakt.
Neem de betreffende nationale voorschriften voor kap-
werkzaamheden in acht en win informatie in bij de be-
voegde instantie.
• Let op dat de vallende takken en bomen niemand
kunnen raken.
• In de werkomgeving mogen zich alleen de voor het
kappen benodigde personen ophouden.
• Houd de werkomgeving rondom de stam vrij en opge-
ruimd, zodat iedereen die er werkt veilig kan staan.
• Houd vluchtwegen vrij en opgeruimd om de werkom-
geving snel te kunnen verlaten.
• Voer geen kapwerkzaamheden uit bij harde wind,
slecht weer of slecht zicht.
• Houd steeds een afstand tot de dichtstbijzijnde werk-
plek van ten minste 2 1/2 boomlengte aan.
• Schakel de motor uit als de zaag in aanraking komt
met vreemde objecten. Controleer de zaag en repa-
reer deze zo nodig.
• Bescherm de ketting tegen vuil en zand. Zelfs bij een
geringe hoeveelheid vuil kan de ketting snel bot wor-
den, waardoor het gevaar voor terugslag toeneemt.
• Begin met het zagen van kleinere boomstammen om
te oefenen en om gevoel voor het product te krijgen
voordat u de lastige taken gaat uitvoeren.
• Druk de behuizing van de kettingzaag tegen de boom-
stam, als u met zagen begint.
• Laat de zaag het werk doen. Oefen slechts lichte druk
naar beneden uit.
• Om te voorkomen dat u de controle over het product
verliest als de zaagketting uit het hout komt, mag u
aan het einde van de zaagsnede geen druk op de
zaag uitoefenen.
• Snijd geen hout dat op de grond ligt en probeer geen
wortels door te snijden die uit de grond steken.
www.scheppach.com