Verhitting van werkstukken tot een ingestelde temperatuur waarbij de temperatuur van het
werkstuk gedurende het gehele proces bewaakt wordt.
In deze modus wordt ook een stijgsnelheid ingegeven waarmee het verhittingsproces mag
verlopen. Hierbij kan via het instellingenmenu gekozen worden om dit met een dubbele meting
/ ΔT meting te doen. T1 (temperatuursensor 1) is hierbij de hoofdsensor en is leidend voor het
verhittingsproces.
Bijvoorbeeld: werkstuk verhitten tot 120°C met een stijgsnelheid van 5°C/min.
Na inschakelen van het proces zal de verhitter het afgegeven vermogen zodanig regelen dat de
verhittingscurve van het werkstuk verloopt volgens de ingestelde stijgsnelheid.
Tijdens het verhitten wordt in de grafiek een witte stippellijn getoond waarlangs het
verhittingsproces idealiter zou moeten verlopen. De werkelijke curve zal net iets boven deze lijn
liggen, omdat de regeling eerst op zoek gaat naar een balans tussen temperatuurstijging en het
daarbij passende vermogen.
Let op! Dit werkt alleen goed als de instelling van de stijgsnelheid realistisch is en in verhouding
staat tot het vermogen dat de verhitter maximaal kan leveren en inbrengen in het werkstuk.
De stijgsnelheid is in te stellen in X°C/min.
In deze modus dient gebruikgemaakt te worden van temperatuursensor(en) die geplaatst worden
op het te verhitten werkstuk.
9.2 Verhitten met de "Temperatuur" functie
•
Plaats werkstuk en sensor (volgens hoofdst. 7 & 8.)
•
Schakel verhitter aan en kies indien nodig de temperatuur mode.
Temperatuur- & snelheidmodus
EN
DE
ES
FR
NL
253