3. Afwijkende trillingen gedurende
het gebruik.
4. Het pictogram (Afb. 9.B) blijft
aan en de acculeds 2 en 5
knipperen.
Knoppenbord type "I" en "II"
Knoppenbord type "III"
5. Het pictogram (Afb. 9.L)
knippert. Alle andere
indicaties in het knoppenbord
(pictogrammen/led) blijven
actief en zichtbaar.
6. De pictogrammen (Afb. 9.F)
en (Afb. 9.L) blijven aan en de
acculeds 2 en 4 knipperen.
Knoppenbord type "I" en "II"
Knoppenbord type "III"
7. Het pictogram (Afb. 9.F) blijft
aan en de acculeds 1, 4 en 5
knipperen.
Knoppenbord type "I" en "II"
Knoppenbord type "III"
Maaisysteem niet
gebalanceerd.
Messen maaisysteem los.
Losgeraakte onderdelen.
Eventuele beschadigingen
Stroomoverbelasting uit de
accu door:
1. Te zware werkcondities.
2. Helling te steil.
Vooralarm bij te hoge
temperatuur van de
accu, de trekmotor en/of
de motoren van de snij-
inrichtingen voor:
1. Zware werkcondities.
Over-/ondertemperatuur
van de accu door:
1. Zware werkcondities.
2. Niet geschikte
omgevingscondities.
Huidige overbelasting van
snij-apparaten door:
1. Zware werkcondities.
2. Verklemmingen die
de rotatie van de snij-
inrichtingen verhinderen.
3. De snijgroep zit vol gras.
NL - 29
Richt u tot een
erkend servicecentrum voor controles,
vervangingen of herstellingen.
Verlaag de rijsnelheid.
Verhoog de maaihoogte.
Verlaag de rijsnelheid en controleer de helling van de grond
waarop u werkt.
Verlaag de rijsnelheid.
Verhoog de maaihoogte.
Zet de machine uit, wacht minstens 5 minuten en start hem
dan opnieuw.
Verlaag de rijsnelheid.
Verhoog de maaihoogte.
Werk in een omgeving met een temperatuur die geschikt is
voor de bedrijfsomstandigheden van de machine.
Verlaag de rijsnelheid.
Verhoog de maaihoogte.
Verwijder de verklemmingen.
Maak de snijgroep schoon.