7
STORINGEN EN DEFECTEN VERHELPEN
Voer geen reparaties uit als u niet de geschikte technische apparatuur en kwalificaties hebt. De reparaties die hieronder worden
genoemd, kunnen door de gebruiker van de maaier worden uitgevoerd. Wanneer de gebruiker reparaties uitvoert die niet hier
worden genoemd, zal de garantie komen te vervallen. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die ontstaat door
door de gebruiker slecht uitgevoerde, niet-goedgekeurde reparaties.
Probleem
Geen of te weinig brandstof in de
brandstoftank
Onjuiste startprocedure van de motor
Doorgebrande zekering
Lege of defecte accu
DE MOTOR START
NIET
Kapotte of dichtgeslibde bougie of
onjuiste ruimte tussen de elektroden
Losse of beschadigde elektrische
geleiders, kapotte schakelaars van het
elektrisch systeem
Motorstoring of storing van het
elektrische systeem van de maaier
Onjuiste startprocedure van de motor
Verstopte brandstoffilter
DE MOTOR DRAAIT
WEL MAAR START
Brandstofkraan staat dicht
NIET
Motorstoring of storing van het
elektrische systeem van de maaier
Rijriem is los
DE MOTOR LOOPT,
MAAR DE MAAIER
Afgesleten of beschadigde groeven
KOMT NIET VAN Z'N
op de riempoelie van de motor en
PLAATS WANNEER
transmissie
U HET RIJPEDAAL
INDRUKT
De parkeerrem is ingeschakeld
DE MOTOR MAAKT
RATELENDE OF
Onvoldoende olie of olie van het
KLOPPENDE
onjuiste type
GELUIDEN
MOTORPROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAKEN
287
OPLOSSING
►
Voeg brandstof toe
► Controleer de procedure volgens
►
Vervang de zekering
► Controleer de spanning op de accupolen - moet
12 V zijn. Als dat niet zo is, laadt u de accu op of
installeert u een nieuwe.
►
Op een nieuwe maaier:
- controleer of de accu geactiveerd en opgeladen is
- vervang de bougie en controleer of er niet door
slechte behandeling van de motor olie in de cilinder
zit.
► Maak de bougie schoon, stel de ruimte tussen de
elektroden af
(
6.3.2).
► Controleer dat de geleiders goed vastzitten en zet ze
vast als dat nodig is.
► Vervang beschadigde geleiders of kapotte
schakelaars.
► Controleer de motor opnieuw nauwkeurig volgens
de instructies in de Gebruikershandleiding van de
fabrikant van de motor.
► Laat het elektrisch systeem controleren in een
gespecialiseerde werkplaats.
►
Controleer dat de voorgeschreven procedure voor het
starten van de motor is gevolgd (
dat de benzine in de brandstoftank schoon is.
►
Controleer het brandstoffilter en reinig het als dat
nodig is.
► Controleer of de brandstofkraan open staat (alleen
voor machines met een tweecilindermotor (V TWIN)).
► Controleer de motor opnieuw nauwkeurig volgens
de instructies in de Gebruikershandleiding van de
fabrikant van de motor.
► Laat het elektrisch systeem controleren in een
gespecialiseerde werkplaats.
► Controleer de spanning van de riem en stel de
spanning af, als dat nodig is
► Controleer
de riempoelie van de motor en de
transmissie, vervang defecte onderdelen
► Schakel de parkeerrem uit door het rempedaal in te
trappen.
►
Controleer het motoroliepeil (
5.2
5.2). Controleer
(
6.3.12).
3.4.1).