PROBLEEM
ER KLINKT EEN
Versleten of beschadigde riemen,
'GILLEND' GELUID
geleider- of spanpoelies
TIJDENS HET RIJDEN
Beschadigde of vervormde riempoelies
De aandrijfriem is beschadigd
DE MACHINE TRILT
HEVIG TIJDENS HET
RIJDEN
Rijriem is los
Niet-uitgelijnde maaimessen
PROBLEEM
De rij-aandrijfriem is onvoldoende
gespannen
De rij-aandrijfriem is beschadigd of
versleten
DE RIJ-AANDRIJFRIEM
VAN DE MACHINE
De riempoelie van de motor of de
SLIPT
riempoelie van de overbrenging is
beschadigd.
Het koppelmechanisme is geblokkeerd
door een vreemd voorwerp.
DE RIJ-AANDRIJFRIEM
De rij-aandrijfriem is onvoldoende
VAN DE MAAIER SLIPT
gespannen
De rij-aandrijfriem is onvoldoende
gespannen
De rij-aandrijfriem loopt verkeerd
DE RIJ-AANDRIJFRIEM
Beschadigde riempoelies
RAAKT LOS TIJDENS
HET MAAIEN
Grote ruimte in het rij-
koppelmechanisme
Er is te veel ruimte tussen het segment
HET
en het rondsel
STUURMECHANISME
SLIPT OF ZIT LOS
Versleten kogelverbindingen
PROBLEMEN MET RIJDEN
MOGELIJKE OORZAKEN
RIEMPROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAKEN
288
OPLOSSING
►
Controleer de staat van de riemen en de spanpoelies.
Als het probleem aanhoudt, neem dan onmiddellijk
contact op met een geautoriseerde onderhoudsdienst.
►
Controleer de staat van de riempoelies. Vervang ze
indien nodig.
►
Controleer of er brandplekken of andere
onregelmatigheden op de riem zitten. Vervang deze
indien nodig.
►
Controleer de spanning van de riem (
Vervang, indien nodig.
►
Controleer dat de maaimessen zijn uitgebalanceerd.
Balanceer ze uit of vervang ze indien nodig.
OPLOSSING
► Controleer de spanning van de riem en stel de
spanning af, als dat nodig is
► Controleer de staat van de riem, vervang de riem als
dat nodig is.
► Controleer de staat ervan en vervang ze als dat nodig
is.
► Controleer de koppeling en verwijder eventuele
voorwerpen.
► Controleer de spanning van de riem en stel de
spanning af, als dat nodig is
► Controleer of de remmen goed werken. Laat de rem,
als deze niet in orde is,
afstellen in een geautoriseerd
servicecentrum.
► Controleer de spanning van de riem en stel de
spanning af, als dat nodig is
►
Controleer de loop van de riem. Pas indien nodig aan.
►
Controleer of de poelies zijn beschadigd. Vervang ze
indien nodig.
►
Controleer de ruimte in het rij-koppelmechanisme.
Afwijkingen kunnen het gevolg zijn van het verbuigen
van de houder van het koppelingslager. Vervang,
indien nodig.
►
Controleer of de ruimte tussen het rondsel en het
segment niet te groot is. Stel het vertande element af,
als dat het geval is.
►
Controleer op slijtage van de kogelverbindingen.
Vervang de verbindingen als dat nodig is.
6.3.12).
(
6.3.12).
(
6.3.12).
(
6.3.12).