Neem de bougiekabel los en verwijder de bougie met behulp van een steeksleutel.
Inspecteer de bougie visueel. Als de bougie zichtbaar ernstig versleten is of als de isolator is
gebarsten of er zijn stukken van afgebroken, moet u de bougie vervangen.
Als de bougie vuil is en slechts een beetje versleten, moet de bougie voorzichtig worden gereinigd
met een geschikte (koperen) draadborstel.
Stel met behulp van een voeler de afstand van de elektroden in (
voor de motor).
Zet de bougie na het onderhoud of na vervanging stevig vast. Een bougie die niet goed is
vastgezet, kan heel heet worden en dat kan ernstige beschadiging van het motorblok tot gevolg
hebben.
Controleer, onderhoud en vervang de bougies volgens de instructies in de gebruikershandleiding voor de motor die
door de fabrikant is geleverd.
VERVANGING VAN HET BRANDSTOFFILTER
Laat de motor nooit draaien zonder een luchtfilter. De motor zal dan snel slijten.
Vervang het brandstoffilter volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de motor die door de fabrikant is
geleverd.
6.3.3 LAMPEN VERVANGEN
De lampen zitten in de motorkap en zijn bereikbaar wanneer u de kap optilt. Als ze moeten worden vervangen, raadpleeg uw
leverancier of de fabrikant van uw maaier dan voor het juiste type lamp op basis van het model van uw maaier.
Om de lamp te vervangen moet de connector (1) van de lamp worden losgemaakt. Houd met de ene hand de lamp
van buiten de kap vast (zodat deze niet op de grond valt) en schuif met de andere hand de lamp uit de fitting (2).
6.3.3
Verwijder dan de lamp (3) door de kap. Voor het inzetten van lampen gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
6.3.4 EEN ZEKERING VERVANGEN
Als een zekering doorbrandt, slaat de motor onmiddellijk af, het maaimechanisme stopt en alle indicatorlampjes op het
instrumentenpaneel zullen uitgaan. U moet in dat geval uitzoeken welke zekering is doorgebrand en deze vervangen door een
nieuwe. U mag in geen geval een doorgeslagen zekering vervangen door een zekering die een hogere specificatie heeft!
De zekeringen zijn geplaatst op de stuurkolom en u kunt daarbij komen door de kap op te tillen en de beschermende kap van de
zekeringen te nemen.
Verwijder de zekering en vervang deze door een zekering van hetzelfde type als de eerste zekering, d.w.z. 15 of 10A. Als de
motor of het maaimechanisme nog niet werkt, als u de zekering hebt vervangen, neem dan contact op met een geautoriseerde
servicewerkplaats.
Enkele machinemodellen zijn voorzien van een centraal schakelbord. U mag onder geen enkele voorwaarde knoeien aan het
schakelbord! De enige uitzondering is het vervangen van zekeringen.
6.3.5 DE MAAIER OPTILLEN
Als u de tractormaaier wilt optillen, gebruik dan een krik en steunen.
Ga als volgt te werk:
Plaats de krik onder de versnellingsbak op de achteras en krik het achterste gedeelte van de machine op.
Plaats twee steunen onder de uiteinden van de assen aan de binnenzijde van de achterwielen.
Til de voorkant van de machine en plaats een steun onder ieder uiteinde van de assen van de voorwielen.
Laat de maaier nooit kantelen naar de zijde van de carburateur. Er zou dan olie in het luchtfilter kunnen komen!
6.3.6 MAAIMECHANISME - SLIJPEN EN VERVANGEN VAN MESSEN
DE MESSEN SLIJPEN
De maaimessen moeten scherp zijn, gebalanceerd en recht. Wanneer u werkt met niet goed geslepen of beschadigde maaimessen,
wordt gras uit de grond getrokken, worden gazons beschadigd en wordt het gemaaide gras niet goed in de grasopvang verzameld.
Gebruikershandleiding
239
0,7 - 0,8 mm