Storing, gebrek
Controleer de riemspanning (
De maaimessen stoppen
met een vertraging
Controleer of de messen niet verbogen of krom zijn, controleer ook of ze zijn uitgebalanceerd. Vervang ze,
De riemen trillen heel
erg wanneer u het
maaimechanisme inschakelt
Controleer de spanning van de aandrijfriem (
De aandrijfriem voor het
rijden van de maaier slipt.
De rijaandrijfriem van de
machine piept
Controleer de spanning van de aandrijfriem (
De rijaandrijfriem raakt los
tijdens het maaien
Controleer de spanning van de aandrijfriem (
De machine gaat niet rijden
wanneer u het gaspedaal
intrapt
De maaier trilt hevig tijdens
het rijden
Controleer of er niet te veel ruimte zit tussen het rondsel en het segment. Stel in dat geval het getande element
Het stuurmechanisme slipt
of zit los
Controleer de zekering. Vervang indien nodig.
De motor loopt niet
De motor draait, maar wil
niet starten
De machine kan niet van z'n
plaats worden geduwd, of
slechts met moeite
worden gespannen, als gevolg van aanzienlijke slijtage, vervang de riem dan.
Controleer of de riem misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd door een voorwerp.
dit dan, als dat het geval is.
Controleer of de elektromagnetische koppeling goed schakelt.
werkt, vervangen of repareren in een geautoriseerde servicewerkplaats.
als ze verbogen zijn.
Controleer of er geen brandplekken of onregelmatigheden op de
is.
Controleer of de messen niet versleten en niet beschadigd zijn.
Controleer of de elektromagnetische koppeling goed inschakelt.
werkt, vervangen of repareren in een geautoriseerde servicewerkplaats.
Controleer het binnenoppervlak van de motorpoelie.
poelie worden vervangen.
Controleer of zich gras heeft verzameld aan de onderzijde van het maaimechanisme.
worden verwijderd.
Controleer of het defect niet in de bevestiging van de motor zit.
dat nodig is.
Controleer de spanning van de riem (
Controleer of de riem niet beschadigd of versleten is.
Controleer of het koppelingsmechanisme misschien in zijn bewegingen wordt belemmerd door
een voorwerp.
Verwijder dit dan, als dat het geval is.
Controleer of de motorpoelie of de transmissiepoelie beschadigd is.
Controleer de spanning van de rijaandrijfriem (
spanning van de riem aan, als dat nodig is. Laat de rem, als deze niet in orde is, afstellen in een geautoriseerd
servicecentrum.
Controleer de routering van de riem.
Controleer of de poelies beschadigd zijn.
Controleer de speling in de koppeling.
houder van het koppelingslager. Vervang, indien nodig.
Controleer de motorpoelie en de transmissiepoelie op beschadigingen of groeven.
nodig.
Controleer of er poelies zijn die zijn beschadigd of vervormd.
Controleer of er brandplekken of andere onregelmatigheden op de riem zitten.
Controleer de spanning van de aandrijfriem (
Controleer of de maaimessen zijn uitgelijnd.
af. Controleer op slijtage van de kogelscharnieren. Vervang de verbindingen als dat nodig is.
Controleer of er benzine in de benzinetank zit.
Controleer of de voorgeschreven procedure voor het starten van de motor is gevolgd
Controleer of de spanning op de accupolen
geactiveerd en opgeladen is.
Controleer op een nieuwe maaier of de accu wel is geactiveerd en opgeladen.
Controleer of alle draden goed zijn aangesloten en of de schakelaars van het elektrische systeem
werken.
Controleer de motor opnieuw exact volgens de instructies in de Gebruikershandleiding van de
motorfabrikant.
Laat het elektrische systeem controleren in een gespecialiseerde werkplaats.
Controleer of de voorgeschreven procedure voor het starten van de motor is gevolgd (
Controleer of de benzine in de brandstoftank schoon is.
Controleer of het brandstoffilter niet verstopt is.
Controleer of de brandstofkraan open is (geldt alleen voor machines met een BS15-motor van
15,5 pk).
Controleer of de gashendel in de stand 'CHOKE' staat.
Controleer de motor opnieuw exact volgens de instructies in de Gebruikershandleiding van de
motorfabrikant.
Laat de kabels en schakelaars controleren in een gespecialiseerde werkplaats.
Controleer of de by-passhendel in de stand '
Remedie
6.3.8). Pas de spanning aan, als dat nodig is. Als de riem niet meer kan
Als het oppervlak ruw is of gescheurd, moet de
).
6.3.8
Pas de spanning aan, als dat nodig is.
6.3.11). Pas de spanning aan, als dat nodig is.
) en de werkende staat van de rem.
6.3.11
6.3.11). Pas de spanning aan, als dat nodig is.
Pas indien nodig aan.
Vervang ze indien nodig.
Afwijkingen kunnen het gevolg zijn van het verbuigen van de
6.3.11). Pas de spanning aan, als dat nodig is.
).
6.3.11
Pas de spanning aan, als dat nodig is.
Balanceer ze uit of vervang ze indien nodig.
is. Controleer op een nieuwe maaier of de accu
12 V
' staat.
0
245
Verwijder
Laat de koppeling, als deze niet goed
Vervang de riem, als deze beschadigd
Vervang ze indien nodig.
Laat de koppeling, als deze niet goed
Dit gras moet
Zet de bouten vast en vervang ze, als
Vervang indien nodig.
Pas de
Vervang, indien
Vervang ze indien nodig.
Vervang, indien nodig.
(
5.2)
)
5.2