Machine Translated by Google
1.5 Snelheidsmeter (3): Toont de rijsnelheid tijdens het rijden.
1.6 Vermogensindicator (4): het is een capaciteitsindicator die de aanwezigheid van de
accu. Wanneer het elektrische deurslot in de stand "AAN" staat, gaat de elektrische aanwijzer op de
instrument naar de overeenkomstige positie wordt gedraaid.
Tijdens het rijden wordt het vermogen aangegeven op de H-stand, wat aangeeft dat de accu aanwezig is
voldoende; wanneer de stroom zich in de buurt van het rode grensgebied (L) bevindt, wat aangeeft dat de
Als de stroom onvoldoende is, moet deze onmiddellijk worden opgeladen.
1.7 Achteruitkijkspiegel (11): kijk dus of er voetgangers en voertuigen zijn
achter de linker- en rechterkant, om de rijveiligheid te garanderen bij het draaien of
inhalen.
1.8 Snelheidsoverdracht (6): bevindt zich aan de rechterkant van het handvat, aan het begin
Draai de snelheidsoverdracht voorzichtig naar binnen, zodat uw auto een stukje op lage snelheid kan rijden.
Als u de acceleratie wilt vergroten, moet u de regelaar en blijven draaien
het aanspannen. Als u de snelheidsknop loslaat en automatisch terugdraait, zal uw auto dat doen
vertragen en glijden.
Let er bij het draaien van de snelheidsoverdracht op dat u de felle toename van de snelheid vermijdt
snelheidsoverdracht, probeer de gewoonte te ontwikkelen om "licht licht te laten zetten"
1.9 Elektrisch deurslot (8): voor de hoofdschakelaar is een hoogstroomschakelaar, draai deze
op het elektrische deurslot kan een elektrisch voertuig elektrisch werken. Schakel de hoofdstroom uit
voedingsschakelaar naar de "AAN"-positie en de wijzer van de voltmeter wordt verplaatst naar de
overeenkomstige positie, dan wordt de totale stroomvoorziening ingeschakeld. Verwijder bij het parkeren
onmiddellijk de sleutel uit de stand OFF om schade veroorzaakt door te voorkomen
per ongeluk naar de snelheidsregelrotor draaien.
2. Vanaf het rijden:
2.1 Opstarten:
A. Klap de enkele steun en de dubbele steun weg;
B. Steek de sleutel in het schakelaarslot en draai hem met de klok mee naar de AAN-positie, en vervolgens naar de
De stroomindicator van het instrument is aan.
Let op: Nadat de hoofdstroomvoorziening is ingeschakeld, staat het achterwiel op de grond.
Als de berijder niet op het kussen zit, draai dan de snelheidsregelknop niet naar
voorkomen dat het voertuig plotseling naar voren snelt, wat gemakkelijk tot veiligheid kan leiden
ongelukken. Bij het parkeren, zoveel mogelijk om verliezen veroorzaakt door te voorkomen
bedieningsfout.
2.2 Variabele snelheid:
Na de elektrificatie kan de schakelhendel naar binnen (tegen de klok in) draaien
versnel het voertuig en draai de schakelhendel naar buiten (met de klok mee) om te vertragen
het voertuig neer. Wanneer het voertuig begint te rijden, mag u de snelheid niet plotseling verhogen
snelheidsschakelaar, moet geleidelijk aan de snelheidsschakelaar draaien, de snelheid geleidelijk
versneld waardoor elektriciteit kan worden bespaard en veilig kan worden gereden.
- 8 -