5.2 Bedieningselement van de
kabelgebonden thermostaat
9
8
7
6
1
Display van de
thermostaat
2
Hulpsignaal
radio-ontvanger
3
Keuzetoets van
de bedrijfswijze
(MODE)
4
Aan-/uittoets
(ON/OFF)
5
Keuzetoetsen
6
Instelknop ven-
tilatortoeren-
tal(FAN)
5.3 Aan/Uit (ON/OFF)
1.
ON/OFFf-toets indrukken om de ther-
mostaat en de binnenunit in te scha-
kelen. De weergave van de kabelge-
bonden thermostaat licht op en toont
de insteltemperatuur en de verschil-
lende symbolen conform uw configu-
ratie.
2.
Druk opnieuw op de toets ON/OFF,
om de functie van de airconditioning
te verlaten. De weergave van de ka-
belgebonden thermostaat toont de
configuratietemperatuur.
164
1
2
3
4
5
7
Keuzetoets
Timer-modus
(TIMER)
8
Keuzetoets van
de extra functies
(FUNCTION)
9
Functietoets
luchtverdeling
(SWING), en
keuzetoets
controle van de
geselecteerde
functie (ENTER)
5.4 Modus
▶
Druk op Mode om de modus door te
schakelen en te selecteren. De bedrijfs-
wijze wordt in de volgende volgorde op
het display weergegeven:
◁
Autostand
◁
stand:
◁
CV-functie:
◁
Ventilatiemodus:
◁
Ontvochtigingsmodus:
Aanwijzing
Als het toestel langere tijd bij
hoge luchtvochtigheid in de
koelmodus loopt, kan uit het uit-
laatrooster water druppelen.
5.5 Ventilatortoerental instellen
Bij ingeschakelde unit de toets FAN in-
drukken, het ventilatortoerental wordt
daardoor lager conform de later weergege-
ven volgorde.
1
6
1
Automatisch be-
drijf
2
Laag ventilator-
toerental
3
Gemiddeld tot
laag ventilator-
toerental
In de modus ontvochtiging wordt de ven-
tilator automatisch op laag toerental inge-
steld, deze kan niet worden veranderd.
Gebruiksaanwijzing 8000011852_01
2
3
5
4
4
Gemiddeld venti-
latortoerental
5
Gemiddeld tot
hoog ventilator-
toerental
6
Hoog ventilator-
toerental