Aanwijzing
De uitschakeltimer mag alleen
bij ingeschakeld product wor-
den geactiveerd.
5.13 Functie Turbo
De functie Turbo is alleen in de koelmodus
en in de CV-functie beschikbaar. Hiermee
kan het verwarmings- resp. koelvermogen
indien gewenst worden verhoogd.
5.13.1 Activeren van de functie
Turbo
1.
In de koelmodus of CV-functie eerst
de toets FUNCTION indrukken, tot
het functiesymbool Turbo op het
display van de kabelgebonden ther-
mostaat knippert. Dan op de toets
SWING/ENTER drukken om de
functie te activeren.
2.
Na het activeren van de functie
Turbo kan deze door eerst op de
toets FUNCTION te drukken, tot het
functiesymbool Turbo op het display
van de kabelgebonden thermostaat
knippert, en daarna door indruk-
ken van SWING/ENTER worden
gedeactiveerd.
5.14 Spaarfunctie
Met de spaarfunctie wordt de temperatuur
automatisch in de CV-functie op 8 °C en in
de koelmodus op 27 °C geregeld.
5.14.1 Activeren/deactiveren van de
spaarfunctie in CV-functie
1.
Bij ingeschakelde unit kiest u de CV-
functie
.
2.
Druk op de toets FUNCTION, tot het
symbool op het display
tie is bereikt.
3.
Druk voor het bevestigen van de in-
stelling op de toets SWING/ENTER.
4.
Herhaal de procedure om de functie
te deactiveren.
8000011852_01 Gebruiksaanwijzing
5.14.2 Activeren/deactiveren van de
1.
Bij ingeschakelde unit kiest u de koel-
modus
2.
Druk op de toets FUNCTION, tot het
symbool op het display
dus is bereikt.
3.
Druk voor het bevestigen van de in-
stelling op de toets SWING/ENTER.
4.
Herhaal de procedure om de functie
te deactiveren.
5.15 Kinderslotfunctie
Met de kinderslotfunctie
afstandsbediening worden geblokkeerd.
5.15.1 Kinderslotfunctie
1.
Tegelijkertijd op beide keuzetoetsen
drukken.
◁
2.
Opnieuw tegelijkertijd op beide keuze-
toetsen drukken, om de functie te de-
activeren.
5.16 Quiet-functie
In de functie Quiet wordt het geluidsniveau
bij frequentie- en toerentalverandering van
de ventilator van de unit verlaagd.
De functie Quiet is in de modus ventilatie
(Fan) en ontvochtiging (Dry) niet beschik-
baar.
5.16.1 Quiet-functie
1.
Bij ingeschakelde unit de toets FUNC-
TION indrukken tot het functiesymbool
in CV-func-
Quiet op het besturingsbeeldscherm
knippert.
2.
Druk op de toets SWING/ENTER om
de functie Quiet te activeren.
3.
Om deze functie te deactiveren eerst
de toets FUNCTION indrukken, tot het
functiesymbool Quiet op het display
spaarfunctie in koelmodus
.
activeren/deactiveren
Op het display van de afstandsbe-
diening verschijnt de weergave
Het kinderslot is geactiveerd.
activeren/deactiveren
in koelmo-
kan de
.
167